Tagarchief: PVV

Politieke turbulentie – verveling en balorigheid

Welvaart

Welvaart wordt soms voorgesteld als een aanjager van behoudzucht. De mens heeft het goed, en hij gaat vervolgens met zijn krent op het kapitaal zitten. Hij wil dat alles blijft zoals het is.

Nederland is een welvarend land. Toch stemde bijna de helft van de bevolking in 2023 (min of meer) pardoes op politieke stokebranden – één daarvan bereikte daarmee dat hij meteen de beschikking kreeg over veruit de grootste politieke partij in de Tweede Kamer. Dat is heel moeilijk te verklaren door de aandacht primair op ‘behoudzucht’ te richten.

De politieke turbulentie wordt vaak verklaard met de boosheid en ontgoocheling van ‘afgehaakten’, mensen die het gevoel hebben dat ze er niet meer toe doen, bijvoorbeeld omdat ze praktisch opgeleid zijn in plaats van theoretisch, omdat praatjesmakers overal mee wegkomen, omdat eerlijke, goedwillende burgers altijd de dupe zijn, omdat de MSM de wensen van het volk negeert, omdat ze in een regio wonen waar de politiek niet naar omziet, omdat ze weggedrukt worden uit de arbeidsmarkt door ‘immigranten’, omdat er geen betaalbare woningen zijn, omdat de Toeslagenaffaire heeft aangetoond dat de gehele overheid corrupt is, omdat de covid-vaccinatie een geregisseerd complot is, omdat de elite alleen aan zichzelf denkt, omdat juist dat waar de mensen zielsveel van houden niet meer mag van woke, omdat de linkse kerk nog net zo drammerig en intolerant is als in de jaren ‘70/’80, omdat alles in Den Haag wordt bedisseld in achterkamertjes, omdat alle politici leugenaars zijn.

Het merkwaardige is nu dat deze ‘afgehaakten’ het over het algemeen heel goed hebben, dat ze welvarend zijn.

Dat ze wakker liggen van het institutioneel racisme dat openbaar werd in het Toeslagenschandaal lijkt erg onwaarschijnlijk. Waarom zou je immers op een racistische partij stemmen als je daar wakker van ligt?

Het Nationaal Kiezersonderzoek liet bovendien duidelijk zien dat Eigen Volk Eerst de primaire bekommernis is van het electoraat van de stokebranden, en niet de opsomming die ik hierboven gaf. Het is onversneden, door-en-door bekrompen nationalisme dat hier de bazuin blaast.

Ik heb onlangs iemand naar de dokter gebracht. Die persoon heeft het goed, hij komt niets te kort, hij ziet nooit een immigrant, hij is feitelijk zelf een immigrant (hij is geboren in Indonesië, heeft daar tot zijn 17e gewoond, en hij heeft in een Jappenkamp gezeten), hij heeft uitstekende woonruimte, hij is goed opgeleid, zijn kinderen zijn welvarend, zijn kleinkinderen gaat het goed. Nochtans heeft hij op een partij gestemd, de PVV, die de rechtsstaat wenst op te blazen, die de elites wil uitroeien, en die immigranten wil terugsturen naar hun land van herkomst. Hij laat zich informeren door de MSM: hij leest de Telegraaf.

Welvarende mensen zijn dus niet vanzelfsprekend behoudzuchtig. Dat kan een eerste, voorlopige conclusie zijn.

Behoudzucht

Maar wat is ‘behoudzucht’? Wat willen de mensen dat er behouden wordt? Ik geloof zeker dat mensen proberen hun kapitaal(tje), hun bezit, hun materiële levensmogelijkheden te beschermen. En ik denk ook dat ze daarin heel ver kunnen gaan, dat ze hun eigenbelang scherp in het oog hebben, en dat ze andermans belangen gemakkelijk schenden als ze daarmee kunnen wegkomen zonder al te veel schade op te lopen.

Maar zaken als de teloorgang van het onderwijs, het afnemen van lees- en cijfervaardigheid, de desinteresse voor Duits en Frans, het verdampen van topografische kennis, de onkunde over wat wetenschap is, het verschrompelen van een liberale, tolerante houding jegens andersdenkenden, lijkt de mensen helemaal niet te beroeren. Ook de cultuurhaat van de stokebranden laat de kiezers volkomen onverschillig. Als er al van behoudzucht sprake is, dan is die bepaald selectief.

God verdween uit Jorwerd, en misschien ligt dat allemaal aan de minkukels in Den Haag. Maar bestellen ze in de buitengewesten dan niet bij Amazon, CoolBlue en Bol.com? Het is toch ook veel handiger en goedkoper dan bij de lokale winkels waar ze nooit wat op voorraad hebben, waar alles veel duurder is, waar dezelfde zelfingenomen onbenul al jaren achter de kassa staat, of juist andersom: er staat altijd een halfwasje dat van toeten noch blazen weet?

En dan hebben we nog de secularisatie. De kerken zijn in zestig jaar tijd bijna volkomen leeggelopen, wat toch een duidelijk teken is dat de mensen niet al te zeer hechten aan de gedachte dat alles moet blijven zoals het is.

Erg behoudzuchtig zijn de mensen niet, als je de zaken in een wat groter verband beschouwt – dat kan een tweede, voorlopige conclusie zijn.

Roekeloosheid

Bovengenoemde stokebranden prediken allemaal een vorm van (neo)nationalisme: de grenzen moeten dicht voor immigranten en gelukszoekers, de EU is een hoogst twijfelachtig samenwerkingsverband met een faliekante federale doelstelling, oude eerbiedwaardige tradities als Zwarte Piet, midwinterblazen, 130 of 140 kilometer per uur op de snelweg, de kerstboom en een vuurwerkorgie met oudjaar, moeten te vuur en te zwaard worden verdedigd, en in de MSM moeten weer blanke gezinnetjes worden geportretteerd in plaats van allemaal baardige Turken, kroezige Marokkanen of Antillianen met dreadlocks. De rechtsstaat is ten slotte doorgeslagen in een meedogenloze bureaucratisering, het is hoog tijd voor kordaat optreden, daadkracht, een sterke man die het volk weet te representeren.

Als je goed kijkt naar deze merkwaardige opsomming, dan zie je dat het programma van de stokebranden eerder revolutionair is dan conservatief. Die twee begrippen zijn uiteraard relatief – ze veronderstellen een verleden en een context. Maar sinds de Tweede Wereldoorlog hebben de West-Europese landen een koers gevolgd die gedomineerd werd door internationale samenwerking, integratie, anti-racisme, dekolonisering, een streven naar een open samenleving, en die koers werd gekenmerkt doordat geschillen werden beslecht met diplomatie in plaats van wapengekletter.

Dat moet allemaal worden vernietigd – en daarmee zijn de stokebranden revolutionairen onder conservatieve vlag.

De stokebranden zijn bovendien dol op Poetin en Trump – doortrapte leugenaars, zoals iedereen zou kunnen weten – wat het heel moeilijk maakt om te geloven dat het electoraat van de stokebranden werkelijk wakker ligt van de vermeende leugens van Rutte (die overigens in het niet vallen bij de maffiabaas in het Kremlin en de would-be maffiabaas in Amerika).

De welvaart en stabiliteit die de naoorlogse West-Europese koers ons gebracht heeft, wordt door de stokebranden roekeloos op het spel gezet. Dat kan een derde, voorlopige conclusie zijn.

Verveling en balorigheid

De conclusies luiden dus: Welvaart jaagt geen behoudzucht aan, behoudzuchtig zijn de mensen sowieso niet, een roekeloos en onhistorisch ultranationalisme lijkt de wind in de zeilen te hebben gegeven aan de stokebranden.

Bij de oudtestamentische profeten is een terugkerend thema dat welvaart en genot de mensen blind maakt voor het goddelijk gebod, voor datgene waar het werkelijk om gaat.

Welvaart stimuleert geen behoudzucht, welvaart maakt verveeld, gemakzuchtig en balorig, waardoor zelfs datgene wat behoud verdient, roekeloos op het spel wordt gezet.

1. JHvdB – Jan Hendrik van den Berg: wegbereider van een radicaal conservatisme

Dit is de eerste aflevering van een reeks beschouwingen die ik de komende weken op mijn website zal publiceren. De bronnen die ik vooraf heb verzameld en gelezen, publiceer ik gelijktijdig als elfde slotbijdrage. Navigatie tussen de bijdragen kan plaatsvinden met behulp van het navolgende overzicht. Dat kan uiteraard pas nadat de betreffende afleveringen zijn geplaatst en de hyperlinks onder “(link)” zijn aangebracht.

  1. JHvdB – Jan Hendrik van den Berg: wegbereider van een radicaal conservatisme
  2. JHvdB – Beknopte biografie van Jan Hendrik van den Berg (link)
  3. JHvdB – Leermeester Rümke en de Utrechtse School (link)
  4. JHvdB – Internationale contacten: Heidegger, Lacan, Bachelard (link)
  5. JHvdB – Opkomst en ondergang van een echte schrijver (link)
  6. JHvdB – Geestdrift en wetenschap: de betekenis van de roes (link)
  7. JHvdB – Metabletica – een vorm van historische fenomenologie (link)
  8. JHvdB – Rebellie: euthanasie, apartheid, racisme, christendom (link)
  9. JHvdB – Paradoxaal conservatisme (link)
  10. JHvdB – Slotbeschouwing (link)
  11. JHvdB – Bronnen (link)
Jan Hendrik van den Berg. Foto: Wim van Vossen sr.

In 2019, op een zaterdag in juni, organiseerde Henk Jan Prosman – een PKN-predikant met radicaal-conservatieve opvattingen – een boekpresentatie en een debat in een voormalige synagoge in Gouda. Onderwerp van de bijeenkomst was: Het christendom en het einde van Europa. Voor het debat waren ook Bart Jan Spruyt, medeoprichter van de conservatieve Edmund Burke-stichting, en Thierry Baudet, oprichter en partijleider van Forum voor Democratie, uitgenodigd. Prosman presenteerde er zijn vertaling van een boek van Douglas Murray: Het opmerkelijke einde van Europa. Immigratie, identiteit en islam.

V.l.n.r.: Thierry Baudet, Bart Jan Spruyt en Henk Jan Prosman – Gouda. Copyright foto: Reformatorisch Dagblad

Deze kleine maar drukbezochte bijeenkomst was typerend voor het radicale conservatisme dat ruwweg sinds de Fortuyn-revolte het publieke debat in Nederland domineert: een besef dat de eigen beschaving teloorgaat, het idee dat de islam onverenigbaar is met Westerse waarden, de overtuiging dat er zoiets onwenselijks als ‘massa-immigratie’ plaatsvindt, een ambivalente houding jegens het christendom (mooie woorden zonder commitment), een utopische, bijna eschatologische voorstelling van het heil dat het conservatisme zal brengen, bittere afkeer van alles wat links-liberaal is  (‘cultuurmarxisme’), verwerping van nauwere samenwerking binnen Europa, scepsis over multilaterale verbanden in de buitenlandse politiek, geestdrift voor een patriottisch nationalisme, bagatellisering van het vrijheidsbenemende streven van autoritaire regimes, een gerichtheid op de eigen blanke identiteit.

De Franse Revolutie vertegenwoordigt in deze sfeer de zondeval: Vrijheid is losbandigheid, Gelijkheid de grote boosdoener, Broederschap het kind van de rekening. De studentenopstand van 1968 toont de doorwerking van het kwaad dat in 1789 voet aan de grond kreeg.

Baudet had Spruyt in een ver verleden ooit ‘Johannes’ genoemd, een verwijzing naar Johannes de Doper, wegbereider van Jezus van Nazareth, de Messias. Tijdens dat symposium haalde Spruyt die Johannes-verwijzing aan, en hij stelde Baudet bijna dezelfde vraag die Johannes de Doper ooit aan Jezus had gesteld: “Ben jij Thierry, degene die komen zou, of verwachten wij een ander?” Spruyt vroeg zich af of Baudet de man was bij wie het conservatieve gedachtegoed van Bolkestein en Fortuyn in goede handen was en of hij er politiek resultaat mee zou boeken.

Spruyts typering van Baudet als de heiland van het radicale conservatisme was niet helemaal uit de lucht gegrepen. Spruyt ijvert al vrij lang voor een herwaardering van het conservatieve gedachtegoed. Dit gedachtegoed krijgt in zijn handen vaak een revolutionaire strekking. De medeoprichter van de Burke-stichting was tevens betrokken bij de oprichting van de PVV, heeft een tijdlang als Wilders’ medewerker gefungeerd, maar raakte teleurgesteld in diens koers. Vervolgens vestigde hij zijn hoop op Baudet, in wie hij inmiddels ook wel teleurgesteld zal zijn. Who’s next?

Toch denk ik dat de echte heraut van deze radicaal-conservatieve ontwikkelingen niet Bart Jan Spruyt is. De ware wegbereider in Nederland lijkt me de metableticus, filosoof en zenuwarts Jan Hendrik van den Berg (1914-2012), auteur van een groot, leesbaar en in sommige opzichten interessant oeuvre, maar ook een auteur die wetenschappelijke dwaalwegen bewandelde, en in een later stadium van zijn ontwikkeling soms een bitter, racistisch, agressief en christelijk getoonzet conservatisme uitdroeg.

Van den Berg bleek in zijn nadagen ook een zekere waardering voor het optreden en de verschijning van Pim Fortuyn te hebben, een politicus immers die zich kleedde als een heer, die voornaam woonde, die de gave van het woord bezat, die graag poseerde als hoeder van vergeten waarden, de man ook die ons kwam verlossen van een doorgeslagen egaliteitsdenken.

Metabletica

Tegelijkertijd schuilt er iets merkwaardigs in het feit dat Van den Berg niet zag dat Pim Fortuyn eigenlijk een intellectuele ‘hooligan’ was – een woord dat Van den Berg graag gebruikte om daarmee moderne revolutionaire dwaallichten te typeren. Fortuyn was namelijk een man met een hedonistische en adolescente levensstijl, iemand die moeiteloos zwenkte van een marxistische naar een radicaal-conservatieve koers, iemand die niet schroomde om de betrekkelijk gematigde kabinetten-Kok de ‘puinhopen van Paars’ aan te wrijven, iemand die lachend over zijn darkroom-avonturen met Marokkaanse jongetjes vertelde. Dit raadsel zal later uitgebreider aan de orde zal komen, maar een tipje van de sluier kan al wel worden opgelicht: Van den Berg zwom ook zelf graag in tegen het tij, was eveneens een provocateur, was in zekere zin ook een hemelbestormer, iemand die zijn best deed om met zijn boeken heel te maken wat kapot dreigde te gaan.

Van den Berg was in de jaren vijftig en de vroege jaren zestig van de twintigste eeuw een schrijver van naam, een originele hoogleraar die boeken schreef die in veel talen vertaald werden. Zijn bekendste werk is Metabletica. Leer der veranderingen (1956), een vorm van historische fenomenologie. Daarop volgden een groot aantal ‘metabletische’ publicaties. Vakgenoten bekeken zijn groeiende reputatie van meet af aan met reserve of regelrechte vijandigheid.

Medische macht en medische ethiek

Van den Berg was weliswaar een heer van stand, een man van de wetenschap, maar hij ontpopte zich gaandeweg ook als een intellectuele rebel, een agressieve cultuurcriticus. Deze wending kwam op den duur zijn reputatie niet ten goede.

Van den Berg was de eerste die al heel vroeg openlijk voor euthanasie pleitte door middel van een kleine publicatie: Medische macht en medische ethiek (1969). Hij geloofde in de superioriteit van de cultuur die zich in Europa had ontwikkeld, en meende dat de raciale constitutie van andere volkeren hen minder geschikt maakte om dezelfde hoogten zelfstandig te bereiken. Hij meende ook dat de verwerping van de christelijke erfenis de mensen blind maakte voor de synchroniciteitsgedachte die hij vurig bepleitte, de gedachte dat er iets planmatigs schuilt in het samen optreden van ongelijksoortige gebeurtenissen, waardoor zich scharniermomenten in de menselijke geschiedenis openbaren. Hij betreurde de democratische ontwikkelingen aan de universiteiten en geloofde in een op gezag en talent gebaseerde hiërarchische ordening van instituties. En hij raakte bitter gestemd door de tegenwerking die hij ondervond, of meende te ondervinden.

Als onbekende Wikipedia-schrijver heb je soms meer invloed dan je zelf beseft. In 2008 (her)schreef ik onder het van Kurt Tucholsky geleende pseudoniem Theobald Tiger delen van het Wikipedia-artikel Jan Hendrik van den Berg. Ik typeerde daarin Van den Bergs metabletische geschriften als volgt:

“De kern van zijn leer is dat gelijktijdig optredende ongelijksoortige verschijnselen, in samenhang beschouwd, licht kunnen werpen op het menselijk bestaan en de geschiedenis.”

Deze zin is letterlijk overgenomen op een gedenkplaat die op 12 juni 2014 werd aangebracht bij het drinkwaterpompstation in het Nieuwe Plantsoen aan de Ceintuurbaan te Deventer ter gelegenheid van het feit dat Van den Berg op 11 juni 1914 geboren was.

(Hier voeg ik het grootste deel van de bettreffende zin aan het Wikipedia-artikel toe. En hier voeg ik er ten slotte nog de bepaling ‘in samenhang beschouwd’ aan toe.)

Op deze website hoop ik de komende weken zo nu en dan een bijdrage te plaatsen over deze zo interessante, maar bijna geheel vergeten schrijver, over zijn ontwikkelingsgang, denkbeelden en ontsporingen, in de hoop wat meer licht te werpen op het radicaal-conservatieve verschijnsel dat overal om ons heen in wisselende gedaanten en intensiteiten zichtbaar is.

Daarbij zal ik proberen ook enige aandacht te schenken aan de paradoxen van het huidige conservatisme, overigens zonder de pretentie te voeren daarmee iets nieuws te zeggen. Mijn bronnen verantwoord ik in de slotbijdrage. Die bronnen heb ik uiteraard vooraf verzameld en gelezen. Ik publiceer ze daarom gelijktijdig met deze introductie op mijn website.

Een voetnoot bij het begrip Cultuurmarxisme

Cultuurmarxisme

Omslag boek onder redactie van Paul Cliteur, Jasper Jansen en Perry Pierik

Het begrip ‘cultuurmarxisme’ – een spookachtig, anachronistisch verzinsel – wordt door louche-rechtse lieden (The Post Online, Sid Lukassen, Sietske Bergsma, Wierd Duk, PVV, FvD) gebruikt om een vermeende culturele tendens te beschrijven.

Paul Cliteur, Voorzitter Wetenschappelijk Bureau van FvD, jurist, militant-atheïstische schrijver, mede-redacteur van een boek met de titel Cultuurmarxisme, meent een argument voor de alomvattende greep die het begrip op de geesten heeft, te kunnen ontlenen aan het feit dat er geen PVV-hoogleraren zijn. Hierop is kritiek gegeven. Zie bijvoorbeeld dit Twitter-draadje van de theoloog en publicist Stefan Paas.

De kritiek is raak, en Cliteur heeft dergelijke kritiek zeer verdiend, maar deze gaat toch in mijn ogen voorbij aan het centrale punt. Dat punt is dat het bestaan van een verondersteld verschijnsel – ‘cultuurmarxisme’ – wordt aangetoond met de niet-respectabiliteit van de PVV.

Het aangevoerde feit, dat een positieve houding jegens de PVV niet als respectabel wordt beschouwd onder de elite van journalisten, televisiemakers, wetenschappers, beleidsmakers en schrijvers, is moeilijk te loochenen.  Dat is gewoon zo.

Alleen zelfstandige ondernemers en mensen hoog in de commerciële hiërarchie (die soms ook tot de elite worden gerekend) zijn soms wel duidelijk PVV-gezind (eigen waarneming), maar die komen sowieso niet voor hun politieke voorkeur uit in het openbaar.

De zwakte van Cliteurs betoog schuilt niet in het ter ondersteuning aangevoerde  feit – de niet-respectabiliteit van de PVV – maar in de gedachte dat dit feit het verschijnsel ‘cultuurmarxisme’ aantoont.

Daarvoor zie ik geen enkele aanleiding: het marxisme-leninisme is vrijwel over de gehele linie in diskrediet, de greep die het neomarxisme op de geesten heeft, is geen fractie van wat die in de jaren ’70 en ’80 was, en de afkeer van de PVV wordt beleden door heel diverse groepen.

De PVV rekruteert zijn islamofobe kiezers vooral onder de militante atheïsten, bekrompen protestanten, Telegraaflezers die het graag gezellig houden, gemelijke ex-katholieken, Teeuwen/Van Gogh-bewonderaars en GeenStijl-trollen.

Maar wie blijven er dan nog over? Dat zijn:
1.) Links: Groen Links, PvdA, SP;
2.) Christenen: CDA, CU en SGP;
3.) Migranten: DENK en anderen;
4.) Hoogopgeleide burgers die areligieus, onburgerlijk en vernieuwend willen zijn: VrijLinks, D’66.

Je kunt bezwaarlijk van dit gemêleerde gezelschap beweren dat ze er een gemeenschappelijke cultuurmarxistische filosofie op nahouden.

‘Cultuurmarxisme’ is een verschijnsel uit de jaren ’70 en ’80 van de 20e eeuw. Toen wemelde het van de fellow-travellers van sovjet-communisme en maoïsme, en was er daadwerkelijk een aanzienlijke neomarxistische invloed op het intellectuele leven.

Als je een argument zoekt voor ‘cultuurmarxisme’, dan zou ik het negeren in de Nederlandse pers van Simon Leys noemen: hij heeft meer gedaan dan wie ook om het marxisme in diskrediet te brengen, en zijn overlijden in 2014 is in de Nederlandse kranten en op de Nederlandse tv volstrekt genegeerd.

PS Na het bovenstaande geschreven te hebben werd ik via Twitter op een gedegen en interessant artikel over het onderwerp geattendeerd door de Leidse historicus Adriaan van Veldhuizen – waarvoor dank. Het betreft: Daniël Korving en Jaap Tielbeke, ‘Genealogie van het cultuurmarxisme. Een complottheorie voor paranoïde rechts’, De Groene, 6 september 2017.