Tagarchief: Simon Leys

China News Analysis

China News Analysis

[Dit artikel heb ik in september 2014 geschreven op de Nederlandstalige Wikipedia onder het pseudoniem Theobald Tiger. Hier kunt u het destijds door mij gepubliceerde artikel nalezen. Het is sindsdien vrijwel onveranderd gebleven, maar omdat iedereen op Wikipedia kan wijzigen, aanvullen, inkorten als dat hem/haar belieft, hecht ik eraan om het door mij geschreven artikeltje in de vorm waarin ik het toen geschreven heb te herpubliceren op mijn eigen website.]

China News Analysis (CNA) – Analyse van het Chinese nieuws – was van 1953 tot 1998 een wekelijkse – vanaf 1979 tweewekelijkse – nieuwsbrief die feiten, achtergronden en analyses gaf van de politieke en maatschappelijke gebeurtenissen in de volksrepubliek China. De nieuwsbrief werd gemaakt in Hong Kong en was geschreven in het Engels. De oprichter en belangrijkste redacteur van het blad was de Hongaarse jezuïet László Ladány. De nieuwsbrief omvatte zeven of acht pagina’s per aflevering, had een weinig opvallende vormgeving, maar bezat een opzienbarende, met de westerse intellectuele opinie vaak op gespannen voet staande inhoud die was gebaseerd op oorspronkelijke Chinese bronnen. Het blad was daarom decennialang belangrijke lectuur voor geleerden, journalisten, diplomaten en inlichtingendiensten.[1]

Periode 1953-1982

Ladány – een Hongaarse jood – was in 1940 van Hongarije naar China gegaan om de golf van moorddadig antisemitisme die Europa zou overspoelen te ontvluchten en zich voor te bereiden op het missiewerk. In 1949, bij de communistische machtsovername aan het einde van de Chinese Burgeroorlog, vertrok hij noodgedwongen naar Hongkong. Toen hij het verzoek kreeg van de overste van de onder dwang opgeheven jezuïetische missieposten in China om de buitenwacht op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in China en de omliggende landen, begon hij China News Analysis te publiceren. Op 25 augustus 1953 verscheen het eerste nummer.

Ladány was van 1953-1982 de enige vaste redacteur. Patrick James Honey (1922-2005), een Ierse Vietnam-kenner, schreef regelmatig bijdragen over Vietnam. Incidenteel traden anderen op als gastredacteur. Reeds in 1961 had Ladány beschreven welke gruwelijke realiteit er schuil ging achter de Grote Sprong Voorwaarts (1958-1961/2). In 1962 schatte hij het aantal doden als gevolg van de optredende hongersnoden op vijftig miljoen, een aantal dat door latere onderzoekers is bevestigd.[2] Ladány werd bijgestaan door collega’s die correctiewerk deden, met wie hij discussieerde en die voor hem kranten lazen en radio-uitzendingen beluisterden.

In 1979 veranderde de verschijningsfrequentie van wekelijks naar eens in de twee weken.

In totaal verschenen er gedurende Ladány’s redacteurschap tot en met 1982 1248 nummers, ongeveer 8750 pagina’s.

Periode 1983-1998

Na Ladány’s terugtreden werd verschijning van de nieuwsbrief tijdelijk opgeschort om in 1984 weer te worden hervat onder hoofdredactie van de jezuïet Dominique Tyl. In 1985 veranderde de verschijningsfrequentie opnieuw, nu naar twee maal per maand, met een index aan het einde van het jaar (25 nummers per jaar). Tyl werd in 1988 als hoofdredacteur opgevolgd door de jezuïet Yves Nalet. In december 1998 werd besloten om de nieuwsbrief te staken.

In 1994 verhuisde het tijdschrift naar Taiwan, als onderdeel van de Socio-Cultural Research Center van Fujen Universiteit.

Van 1984 tot 1998 verschenen nog 375 nummers, ongeveer 3450 pagina’s in totaal.

Belang

Het blad was decennialang verplichte kost voor iedereen die serieuze belangstelling voor China had. De Belgische sinoloog Pierre Ryckmans (pseud. Simon Leys) noemt als belangrijkste kwaliteiten van het blad dat de auteur Ladány – anders dan de meeste China-experts in die dagen – het Chinees uitstekend beheerste en vloeiend sprak, dat hij zich baseerde op oorspronkelijke Chinese bronnen zoals kranten, overheidspublicaties en (regionale) radio-uitzendingen, en dat hij het vermogen had om de ondoorgrondelijke en misleidende berichtgeving, de onder terreur tot stand gekomen getuigenissen en de leugenachtige overheidspropaganda, zo te analyseren dat duidelijk werd welke verwrongen relatie al deze uitingen hadden tot de (destijds veelal verschrikkelijke) werkelijkheid van China.

Het blad was onmodieus en werd door fellow-travelers van het maoïstische regime als verderfelijk beschouwd. Simone de Beauvoir, auteur van La Longue Marche. Essai sur la Chine (1957), noemde China News Analysis “une publication venimeuse” (een giftige publicatie).

Externe link

Bronnen

Voetnoten

  1.  Voor de CIA, zie: James R. Lilley & Jeffrey Lilley, China Hands: Nine Decades of Adventure, Espionage, and Diplomacy in Asia, Cambridge, MA: Public Affairs 2004, p.139. Voor de andere groepen, zie Simon Leys, ‘The Art of Interpreting Nonexistent Inscriptions Written in Invisible Ink on a Blank Page’, The New York Review of Books, 11 oktober 1990. Zie ook: ‘China-watcher turns in Telescope’The Telegraph, 7 februari 1983. (geraadpleegd 17 september 2014).
  2.  Frank Dikötter (2011), Mao’s massamoord. De geschiedenis van China’s grootste drama, 1958-1962 (Het voorwoord spreekt van ten minste 45 miljoen).

Een voetnoot bij het begrip Cultuurmarxisme

Cultuurmarxisme

Omslag boek onder redactie van Paul Cliteur, Jasper Jansen en Perry Pierik

Het begrip ‘cultuurmarxisme’ – een spookachtig, anachronistisch verzinsel – wordt door louche-rechtse lieden (The Post Online, Sid Lukassen, Sietske Bergsma, Wierd Duk, PVV, FvD) gebruikt om een vermeende culturele tendens te beschrijven.

Paul Cliteur, Voorzitter Wetenschappelijk Bureau van FvD, jurist, militant-atheïstische schrijver, mede-redacteur van een boek met de titel Cultuurmarxisme, meent een argument voor de alomvattende greep die het begrip op de geesten heeft, te kunnen ontlenen aan het feit dat er geen PVV-hoogleraren zijn. Hierop is kritiek gegeven. Zie bijvoorbeeld dit Twitter-draadje van de theoloog en publicist Stefan Paas.

De kritiek is raak, en Cliteur heeft dergelijke kritiek zeer verdiend, maar deze gaat toch in mijn ogen voorbij aan het centrale punt. Dat punt is dat het bestaan van een verondersteld verschijnsel – ‘cultuurmarxisme’ – wordt aangetoond met de niet-respectabiliteit van de PVV.

Het aangevoerde feit, dat een positieve houding jegens de PVV niet als respectabel wordt beschouwd onder de elite van journalisten, televisiemakers, wetenschappers, beleidsmakers en schrijvers, is moeilijk te loochenen.  Dat is gewoon zo.

Alleen zelfstandige ondernemers en mensen hoog in de commerciële hiërarchie (die soms ook tot de elite worden gerekend) zijn soms wel duidelijk PVV-gezind (eigen waarneming), maar die komen sowieso niet voor hun politieke voorkeur uit in het openbaar.

De zwakte van Cliteurs betoog schuilt niet in het ter ondersteuning aangevoerde  feit – de niet-respectabiliteit van de PVV – maar in de gedachte dat dit feit het verschijnsel ‘cultuurmarxisme’ aantoont.

Daarvoor zie ik geen enkele aanleiding: het marxisme-leninisme is vrijwel over de gehele linie in diskrediet, de greep die het neomarxisme op de geesten heeft, is geen fractie van wat die in de jaren ’70 en ’80 was, en de afkeer van de PVV wordt beleden door heel diverse groepen.

De PVV rekruteert zijn islamofobe kiezers vooral onder de militante atheïsten, bekrompen protestanten, Telegraaflezers die het graag gezellig houden, gemelijke ex-katholieken, Teeuwen/Van Gogh-bewonderaars en GeenStijl-trollen.

Maar wie blijven er dan nog over? Dat zijn:
1.) Links: Groen Links, PvdA, SP;
2.) Christenen: CDA, CU en SGP;
3.) Migranten: DENK en anderen;
4.) Hoogopgeleide burgers die areligieus, onburgerlijk en vernieuwend willen zijn: VrijLinks, D’66.

Je kunt bezwaarlijk van dit gemêleerde gezelschap beweren dat ze er een gemeenschappelijke cultuurmarxistische filosofie op nahouden.

‘Cultuurmarxisme’ is een verschijnsel uit de jaren ’70 en ’80 van de 20e eeuw. Toen wemelde het van de fellow-travellers van sovjet-communisme en maoïsme, en was er daadwerkelijk een aanzienlijke neomarxistische invloed op het intellectuele leven.

Als je een argument zoekt voor ‘cultuurmarxisme’, dan zou ik het negeren in de Nederlandse pers van Simon Leys noemen: hij heeft meer gedaan dan wie ook om het marxisme in diskrediet te brengen, en zijn overlijden in 2014 is in de Nederlandse kranten en op de Nederlandse tv volstrekt genegeerd.

PS Na het bovenstaande geschreven te hebben werd ik via Twitter op een gedegen en interessant artikel over het onderwerp geattendeerd door de Leidse historicus Adriaan van Veldhuizen – waarvoor dank. Het betreft: Daniël Korving en Jaap Tielbeke, ‘Genealogie van het cultuurmarxisme. Een complottheorie voor paranoïde rechts’, De Groene, 6 september 2017.

 

 

Het bevatten van de werkelijkheid

In een lezing voor de Chesterton Society, gaf de Belgische schrijver en sinoloog Simon Leys (pseudoniem van Pierre Ryckmans) een definitie van poëzie die niet alleen veel misverstanden kan wegnemen, maar tevens helder maakt waar het in de dichtkunst om gaat.

“But what is poetry? It is not merely a literary form made of rhythmic and rhyming lines – though Chesterton also wrote (and wrote memorably) a lot of these. Poetry is something much more essential. Poetry is grasping reality, making an inventory of the visible world, giving names to all creatures, naming what is. Thus, for Chesterton, one of the greatest poems ever written was, in Robinson Crusoe, simply the list of things that Robinson salvaged from the wreck of his ship: two guns, one axe, three cutlasses, one saw, three Dutch cheeses, five pieces of dried goat flesh… Poetry is our vital link with the outside world – the lifeline on which our very survival depends – and therefore also, in some circumstances, it can also become the ultimate safeguard of our mental sanity.”

Chesterton is uiteraard G.K. Chesterton of voluit:  Gilbert Keith Chesterton.

De lezing van Leys is opgenomen in diens laatste essaybundel The Hall of Uselessness: Collected Essays, New York, NY: New York Review Books 2013.

Simon Leys – introductie

Pierre Ryckmans I

Pierre Ryckmans I (door: Mathew Lynn)

Op 11 augustus 2014 overleed de grote Belgische schrijver en sinoloog Pierre Ryckmans, alias Simon Leys, geboren in 1935, op 78-jarige leeftijd in Sydney.

Hij schreef het mooiste, scherpste en waarachtigste proza dat er na de Tweede Wereldoorlog geschreven is. Hij heeft meer gedaan dan wie ook om een eind te maken aan de westerse gevoeligheid (die ongeveer duurde van 1960-1985) voor de totalitaire, communistische verleiding.

Theodore Dalrymple, pseud. van Anthony M. Daniels, schreef op 13 augustus 2014 als openingszin van een kort In Memoriam:

If fame were the reward of merit alone, Pierre Ryckmans, who wrote under the name of Simon Leys and has just died in Canberra aged 78, would have been one of the most famous men in the world.[1]

Zijn bekendste werk, essays die een démasqué van het Chinese communisme behelzen, schreef hij onder het pseudoniem Simon Leys: Les habits neufs du président Mao (De nieuwe kleren van Voorzitter Mao), in 1971, en Ombres Chinoises (Chinese schimmen), in 1974.

Hij gaf met zijn boek Chinese schimmen een krachtige impuls aan wat bekend staat als ‘Het China-debat’, een debat over de waarde van de maoïstische revolutie voor China en de wereld, waaraan in Nederland onder anderen W.F. Wertheim, Rudy Kousbroek, Renate Rubinstein, Anja Meulenbelt en Martin van Amerongen meededen. Hij schreef zijn enige roman La mort de Napoléon (De dood van Napoleon) in 1986. Hij publiceerde de door hem vertaalde Analects of Confucius (Uitspraken van Confucius) in 1997. Zijn mooiste en veelzijdigste essaybundel is misschien wel zijn laatste: The Hall of Uselessness, uit 2011. Hij was een bewonderaar van G.K. Chesterton, Emile Cioran, C.S. Lewis en George Orwell. Hij ontving belangrijke prijzen in het Franse en Engelse taalgebied.

Pierre Ryckmans II

Pierre Ryckmans II (door: Mathew Lynn)

U heeft misschien nog nooit van hem gehoord. Geen Nederlandse krant heeft ter gelegenheid van zijn overlijden uitgebreid aandacht aan zijn leven en werk besteed. Ons Erfdeel, het belangrijkste Vlaams-Nederlandse culturele tijdschrift, heeft wel een mooi levensbericht gepubliceerd. Frans was zijn moedertaal. Hij schreef ook rechtstreeks in het Engels.

Hij was een geleerde, een essayist, een humoristisch schrijver, een romanschrijver, een kalligraaf, een vertaler, een literair criticus, een illustrator, een cartoonist. Hij was katholiek, maar geen kwezel. Hij had een Taiwanese vrouw en was vader van vier kinderen. Hij woonde en werkte van 1970 tot zijn dood in Australië.

Hij was oomzegger en naamgenoot van Pierre Ryckmans (1891-1959) die “de beste gouverneur-generaal [was] die Belgisch Congo ooit heeft gekend”, zoals David Van Reybrouck schreef in het boek Congo.[2]

Voetnoten
1. Anders dan Dalrymple zegt, stierf Ryckmans niet in Canberra, maar in Sydney. Zie ook de bewerkingssamenvatting van deze bewerking aan het Engelse Wikipedia-artikel.
2. Google Books geeft bij dit boek geen paginanummers. Zoeken op “Ryckmans”. Zie ook hier.