Mary Oliver (1935-2019) is een Amerikaanse dichter, en ze werd geboren in een landelijk plaatsje, vlakbij Cleveland in Ohio. Daar ontwikkelde ze een grote voorliefde voor de natuur. Ze woonde een groot deel van haar leven in Provincetown, Massachusetts, een kustplaats waar de kust niet erg steil is.

Ze begon betrekkelijk vroeg met dichten. Ze schrijft verzen met een fraai ritme en een gevoelige toon, waarin vaak rijm ontbreekt, waarin een dichterlijke stroom en tegenstroom nooit ontbreken, verzen die ons gevoelig maken en verrijken – zoals elk goed gedicht – voor de gruwelen en de schoonheden en de geheimenissen van het bestaan – “We are nourished by the mystery” (The Fish).
Ze was bevriend met de zus van Edna St. Vincent Millay, en heeft met haar de nagelaten papieren van de dichteres geordend.
Het gedicht heeft weinig toelichting nodig. De grootsheid van de natuur is het antwoord op het gevoel van ellendigheid – een gevoel dat natuurlijk vaak maar moeilijk door ons, arme mensen, gerelativeerd kan worden – dat de ik-figuur haar vraag aan de zee deed stellen.
Het gedicht is gepubliceerd in A Thousand Mornings (2012).
Een necrologie, geschreven door Lynn Neary, ‘Beloved Poet Mary Oliver, Who Believed Poetry ‘Mustn’t Be Fancy,’ Dies At 83‘ op de website van New Hampshire Public Radio (17 januari 2019), vindt u hier.
De slotregel van dat stuk is een ontroerend en ook veelzeggend citaat uit een gedicht dat Mary Oliver’s houding tegenover de naderende dood beschrijft:
“When it’s over, I want to say all my life / I was a bride married to amazement.”
Vertaling:
Ik daal af naar de kust
Ik daal af naar de kust als het licht wordt,
en, gebonden aan het uur, zie ik golven
die aanrollen of zich verwijderen,
en ik zeg: O, ik voel me ellendig,
wat zal –
wat moet ik doen? En de zee zegt
met zijn lieflijke stem:
Het spijt me, ik heb het nu te druk.
Origineel:
I Go Down To The Shore
I go down to the shore in the morning
and depending on the hour the waves
are rolling in or moving out,
and I say, oh, I am miserable,
what shall–
what should I do? And the sea says
in its lovely voice:
Excuse me, I have work to do.