Elizabeth Bishop (1911-1979) was een Amerikaans schrijfster van gedichten en korte verhalen.
Het gedicht One Art, in het verleden door mij vertaald als De kunst bij uitstek (elders op deze kleine website raadpleegbaar), is een bekend gedicht in haar oeuvre.
Ze heeft weinig gemeen met de Confessional Poets, tijdgenoten die erg openhartig waren over hun persoonlijk leven, en die details daarvan openlijk gebruikten in hun poëzie. Ze was daar terughoudend mee, en ze was, hoewel ze de feministische zaak zeker was toegedaan, onwillig om met nadruk te worden bejegend als de lesbische vrouw die ze was, bijvoorbeeld in door feministen samengestelde bloemlezingen.
Er zijn tijdens haar leven niet veel meer dan honderd gedichten gepubliceerd. Ze cultiveerde een objectieve dichtstijl, die rijk is aan details, en haar gedichten zijn zeer evocatief. Het effect ontlenen ze mede aan de sterke emotie die schemert door die uiterlijke objectiviteit heen.
Het artikel van Bridget Read, ‘The Powerful Reticence of Elizabeth Bishop‘, The New Republic, 9 juni 2017, is een goede eerste kennismaking met Elizabeth Bishop. (Het onderschrift bij de openingsfoto van dat artikel is misleidend. De fotograaf is haar toenmalige levenspartner Alice Methfessel, en de afgebeelde persoon is Elizabeth Bishop op latere leeftijd.)
Fraai citaat uit dit artikel:
She sought to tap into “the surrealism of everyday life, unexpected moments of empathy” in order to produce something universal, whole. She had felt most of her life that she was at odds with the world around her, and that poetry was her salve. Verse could break into the essential, crack open “the horrible and terrible world,” which had given her such pain. Why bring reality back in?
Het door mij vertaalde gedicht heeft een ironische titel. Hij kost weinig inspanning om je voor te stellen hoe dat gaat met zo’n storm, en toch levert het wat op: het besef dat iemand die slaapt op de bodem van een goed vastgemaakt bootje zonder kwetsuren opstaat nadat de storm is overgetrokken.
Het gedicht is vrij van vorm en precies van taal. De keys waarvan sprake is zijn de Mangrovekusten van Florida, een plaats waar de dichter vaak verbleef. Omdat een specifiek woord mij in het Nederlands niet te binnen wil schieten, en ik evenmin een mooi equivalent heb kunnen verzinnen, heb ik gekozen voor de vertaling: mangroves van Florida. Suggesties om dat beter te doen zijn altijd welkom.
Thomas Edwards Wanning was een goede kennis van Elizabeth Bishop, en misschien zelfs een tijdje haar minnaar, al is dat niet zeker.
Het citaat Another Part of the Field is afkomstig uit Shakespeare, King Henry the Sixth, Act2, Scene V.
De bron van het gedicht is Poetry Foundation. Het gedicht is opgenomen in The Collected Poems 1927-1979.
Geluidsopname:
Vertaling:
Kleine moeite
Voor Thomas Edwards Wanning
Stel je een storm voor die onrustig langs de hemel dwaalt
als een hond op zoek naar een slaapplaats,
hoor hem grommen.
Stel je voor hoe ze er uitzien, de mangroves van Florida
die daar uitgestrekt liggen, onberoerd door het weerlicht
in donker, grofvezelig familieverband,
waarbij misschien af en toe een reiger z’n kop losmaakt,
z’n veren opschudt, onzeker commentaar geeft
als het omliggende water oplicht.
Stel je die boulevard voor en de kleine palmbomen
vastgezet in rijen, die zich opeens vertonen
als bosjes met futloze visgeraamten.
Het regent er nu. De boulevard
met z’n kapotte promenades, onkruid in elke spleet,
is blij met de natheid, de zee met verkwikking.
Langzaam verdwijnt de storm in een reeks
van kleine, zwak belichte strijdtonelen,
elk op “Een ander deel van het veld.”
Stel je iemand voor die slaapt op de bodem van een roeiboot,
vastgemaakt aan een mangrove-wortel of pijler van een brug;
stel je hem voor als ongeblutst, nauwelijks aangedaan.
Origineel:
Little Exercise
for Thomas Edwards Wanning
Think of the storm roaming the sky uneasily
like a dog looking for a place to sleep in,
listen to it growling.
Think how they must look now, the mangrove keys
lying out there unresponsive to the lightning
in dark, coarse-fibred families,
where occasionally a heron may undo his head,
shake up his feathers, make an uncertain comment
when the surrounding water shines.
Think of the boulevard and the little palm trees
all stuck in rows, suddenly revealed
as fistfuls of limp fish-skeletons.
It is raining there. The boulevard
and its broken sidewalks with weeds in every crack
are relieved to be wet, the sea to be freshened.
Now the storm goes away again in a series
of small, badly lit battle-scenes,
each in “Another part of the field.”
Think of someone sleeping in the bottom of a row-boat
tied to a mangrove root or the pile of a bridge;
think of him as uninjured, barely disturbed.