Maandelijks archief: september 2016

Ik schiet niet, maar ik kan wel spuwen – W.H. Auden

De dichter W.H. Auden was een ernstig man, wat uiteraard betekent dat hij ook veel schertsgedichten (light verse) schreef.

Auden dweepte in zijn jonge jaren met Sigmund Freud. Ik vermoed dat hij destijds iets gelezen heeft over een ‘kritische grens’ die vreemden niet mogen overschrijden zonder dat je je ongemakkelijk gaat voelen.

Mijn vertaling is helaas wat rijker aan lettergrepen dan het origineel, maar het Nederlands is in het algemeen ook wat kwistiger met lettergrepen dan het Engels.

Hier kunt u iets lezen over demesne; hier over mansus, hier over sticht.

Met de ‘bedroom eyes’ waarmee degene die aan het woord is ‘beckon[s] to fraternize’ wordt, denk ik, een homo-amoureuze uitnodiging bedoeld.

Vertaling:

Ik schiet niet, maar ik kan wel spuwen

Zo’n halve meter bij mijn neus vandaan,
Daar komt de voorkant van mijn ego aan;
De loze lucht die tussenbeide ligt,
Dat is mijn mansus, hof of sticht.
Vreemdeling, tenzij ik met een zwoele blik
U smeek te naderen tot mijn ik,
Erken de grens tussen het mijne en het uwe:
Ik schiet niet, maar ik kan wel spuwen.

Origineel:

I Have No Gun, But I Can Spit

Some thirty inches from my nose
The frontier of my Person goes,
And all the untilled air between
Is private pagus or demesne.
Stranger, unless with bedroom eyes
I beckon you to fraternize,
Beware of rudely crossing it:
I have no gun, but I can spit.

Vertaalmachine

Vertaalmachines vertalen niet;
vertaalmachines converteren
(dacht ik tot op heden).

Wat is Google Translate, de bekendste vertaalmachine, toch een zegen voor de mensheid. Geniet ervan!

Dat wil in dit geval zeggen: juicht en jubelt als de leeuwerik, en houd uw geloof in de “letterlijke vertaling” levend – hoewel omhoog op turf of baars of slechte lage podium“!

Wat volgt is een ready made, een verlaat surrealistisch procédé, een vorm van écriture automatique:

De Caged Skylark

Als een durf-gale Skylark scanted in een saaie kooi,
Man’s montage geest in zijn been, huis, bedoel huis, woont –
Die vogel voorbij het herinneren van zijn vrije Fells;
Dit in somberheid, leeftijd dag-werkende-out van het leven.

Hoewel omhoog op turf of baars of slechte lage podium
Zowel zingen Soms is de liefste, zoetste spreuken,
Maar beide hangen dodelijk soms in hun cellen
Of wringen hun barrières in uitbarstingen van angst of woede.

Niet dat de zoete-gevogelte, zang-gevogelte, heeft geen rust –
Waarom, hoor hem, hem horen brabbelen & drop naar zijn nest,
Maar zijn eigen nest, wild nest, geen gevangenis.

Man’s geest zal vlees-gebonden, toen in het beste gevonden worden,
Maar uncumberèd: weide-down is niet bedroefd
Voor een regenboog footing, noch dat hij voor zijn botten gestegen.

Het hieronder afgedrukte vers van Gerard Manley Hopkins is de inspiratiebron van bovenstaande fascinerende woordstapelingen:

The Caged Skylark

As a dare-gale skylark scanted in a dull cage,
Man’s mounting spirit in his bone-house, mean house, dwells —
That bird beyond the remembering his free fells;
This in drudgery, day-labouring-out life’s age.

Though aloft on turf or perch or poor low stage
Both sing sometímes the sweetest, sweetest spells,
Yet both droop deadly sómetimes in their cells
Or wring their barriers in bursts of fear or rage.

Not that the sweet-fowl, song-fowl, needs no rest —
Why, hear him, hear him babble & drop down to his nest,
But his own nest, wild nest, no prison.

Man’s spirit will be flesh-bound, when found at best,
But uncumberèd: meadow-down is not distressed
For a rainbow footing it nor he for his bónes rísen.

Ik heb altijd beweerd dat vertaalmachines niet vertalen maar converteren. Volgens een bepaald algoritme worden woorden en zinnen van een brontaal geconverteerd naar woorden en zinnen van een doeltaal. Daar zitten uiteraard allemaal problemen aan vast die nog niet bevredigend zijn opgelost. Maar soms kan een machinevertaling helpen om een website in een vreemde taal althans enigszins te begrijpen.

Machinevertalingen zijn echter nooit behulpzaam bij het maken van echte vertalingen, vertalingen die de semantische eigenschappen en relevante klankaspecten van de oorspronkelijke tekst getrouw weergeven. Het kost meer tijd om een corrupte vertaling op te kalefateren dan om helemaal overnieuw te beginnen. Het is veel beter, en ook veel eenvoudiger, om from scratch een goede vertaling te maken, ongehinderd door voorafgaand gebroddel.

Maar, zo blijkt nu, converteren kunnen vertaalmachines eigenlijk ook niet goed.

Een Caged Skylark is altijd en overal, linksom of rechtsom, letterlijk of figuurlijk, bovendien volmaakt in overeenstemming met de primaire woordbetekenissen, dus zonder ook maar een ogenblik acht te slaan op de context, een gekooide veldleeuwerik.

Een dergelijke omzetting moet zelfs een machine, zou je haast denken, voor elkaar kunnen krijgen. En Google is – als ik het geronk over deze onderneming mag geloven – bepaald niet de geringste onder de softwareontwikkelaars.

Bovenstaand bericht werd gepost in 2016. Inmiddels luidt het gedicht in machinevertaling:

De gekooide veldleeuwerik

Zoals een stormachtige leeuwerik in een saaie kooi scharrelde,
De stijgende geest van de mens in zijn bottenhuis, gemene huis, woont –
Die vogel kan zich zijn vrije heuvels niet herinneren;
Dit in een sleur, een alledaags leven.

Hoewel omhoog op gras of baars of slecht laag podium
Beiden zingen soms de liefste, liefste spreuken,
Toch hangen beide dodelijke sómetimes in hun cellen
Of hun barrières wegwringen in uitbarstingen van angst of woede.

Niet dat het zoete gevogelte, het zangvogel, geen rust nodig heeft –
Wel, hoor hem, hoor hem brabbelen en val naar zijn nest,
Maar zijn eigen nest, wild nest, geen gevangenis.

De geest van de mens zal vleesgebonden zijn, wanneer hij op zijn best wordt gevonden,
Maar ongetwijfeld: weiland is niet bedroefd
Voor een regenboog die erop staat, noch hij voor zijn bónes rísen.

Het is duidelijk dat Google Translate niet met accenten op woorden overweg kan. Een vertaling van het oorspronkelijke gedicht is het natuurlijk nog absoluut niet, maar er is al duidelijk iets van verbetering zichtbaar, bijvoorbeeld de letterlijke en in dit geval correcte vertaling van de titel: ‘Gekooide veldleeuwerik’ (12 januari 2021).

Is ‘Het geloof der kameraden’ een satire?

In 2008 werd ik Wikipedia-redacteur. Dat betekende vrijwilligerswerk. De aanleiding was ergernis over de negatieve strekking  van het artikel over de historicus A.Th. van Deursen.

Een belangrijke informant van de eenzijdige kijk op Van Deursen op Wikipedia was Wim Berkelaar, een historicus die onder andere soms gedegen en interessante artikelen publiceert over het Nederlandse protestantisme. Deze had Van Deursen in een bijdrage aan de Academische Boekengids  (nr. 58, sept. 2006, p. 9-12) “een fundamentalist” genoemd. Nu is het niet eerlijk Berkelaar te verwijten wat anderen met zijn beweringen doen. Hoewel Van Deursen een zeer beschaafde persoon was, die zich – voor zover mij bekend – nimmer heeft misdragen, noch in werkelijkheid, noch in woord of geschrift, had Berkelaar natuurlijk gelijk dat Van Deursen in alle opzichten een steile protestant was. Maar de conclusie die het Wikipedia-artikel trok in de paragraaf Polemist voor eigen parochie (ook de paragraaftitel was ontleend aan het stuk van Berkelaar) voordat ik mijn bewerkingen deed, namelijk dat Van Deursen een nauwelijks serieus te nemen historicus was, kon ik toch niet accepteren.

Op 27 september 2015 kwam ik Berkelaar opnieuw tegen. Dit keer schreef hij een stuk over de kort daarvoor overleden schrijver Ger Verrips. En opnieuw ergerde ik mij, nu omdat hij over Het geloof der kameraden van de atheïst Karel van het Reve (diens afrekening met de marxistisch-leninistische wereldbeschouwing) zei, dat het “een roemruchte satire” was. Dat Van het Reve op een paar plaatsen in zijn boek laat merken dat hij een bepaalde redenering niet serieus kan nemen, betekent natuurlijk nog niet dat het essay een “satire” genoemd kan worden.

Een goede necrologie over Van Deursen is hier te vinden. De auteur is Jan Dirk Snel, de titel is ‘Arie Theodorus van Deursen (1931-2011)’, en het verscheen in het Historisch Nieuwsblad van 21 november 2011.

PS Mijn bijdragen aan het Van Deursen-artikel op Wikipedia (enkele terechte correcties in deze bijdragen zijn door andere redacteuren aangebracht; raadpleeg voor details de geschiedenis-pagina) waren weliswaar goed gefundeerd, maar voldeden eigenlijk niet aan de Wikipedia-richtlijnen. Origineel onderzoek was en is namelijk niet toegestaan. Wat in een Wikipedia-artikel terecht komt, dient eerst in gezaghebbende en raadpleegbare publicaties te zijn verschenen, en ook een nieuwe synthese op basis van allerhande bronnen, bijvoorbeeld journalistieke, is eigenlijk niet comme il faut. Aan dat laatste had ik me bezondigd.

Katten – Baudelaire

De Franse dichter Charles Baudelaire (1821-1867) schreef prachtige gedichten, onder andere in zijn beroemdste bundel Les Fleurs du mal  (1857) – De Bloemen van het kwaad.

Zijn werk heeft kenmerken van romantiek en decadentie. Baudelaire is een van de dichters die werd opgenomen in de door Paul Verlaine samengestelde bloemlezing Les poètes maudits (1884).

Het gedicht behoeft weinig toelichting. Het gaat over de liefde die de eenzame mens – dat wil hier zeggen: de mens die zich wijdt aan hartstochten die het grote publiek vreemd zijn – voelt voor de kat die, net als hijzelf, gewoon zijn gang gaat, in zijn nachtelijke onderzoekingen, in zijn liefdesleven, en die daarbij geen applaus nodig heeft. De kat wordt wel als een symbool van wellust beschouwd.

Het lijkt een heel onschuldig gedicht. Toch sprak Baudelaire van ‘De Bloemen van het kwaad’. Dat er kwaad zou kunnen schuilen in dit gedicht, is voor ons moderne besef misschien moeilijk na te voelen. Je kunt het alleen begrijpen, denk ik, als je beseft hoezeer Baudelaire destijds afweek van een manier van denken die meer op de gemeenschap was gericht dan op het individu.

De gelijke behandeling die de lichamelijke liefde en de geleerdheid – wellust en wetenschap – ten deel vallen, zal in de 19e eeuw mogelijk wel als enigszins schokkend zijn ervaren. Misschien voor sommige lezers nog steeds wel, al zullen zulke lezers tegenwoordig eerder de uitzondering dan de regel vormen.

Erebos is de god van de duisternis, een van de Griekse oergoden, een directe nakomeling van Chaos.

Het gedicht is een een sonnet, geschreven in niet altijd regelmatige, maar wel een ritmisch mooi lopende jambische zesvoet, die soms de vorm aanneemt van de Franse alexandrijn (met een cesuur, een ‘pauze’, tussen  de eerste zes en de laatste zes of zeven lettergrepen). Ik heb dat metrum zo goed mogelijk nagevolgd, soms met een extra lettergreep.

Ik heb een paar keer een halfrijm toegepast waar in het origineel een volrijm werd gebruikt.

Een aantal Engelse vertalingen van dit gedicht, kunt u hier raadplegen.

Voorafgaand aan de vertaling zelf, kunt u hieronder eerst een geluidsopname van de vertaling beluisteren. Ik heb deze opname zelf ingesproken.

Vertaling:

Katten

Alle vurige minnaars en strenge geleerden,
ze houden steeds, ook bij het klimmen der jaren,
van katten, de trots van het huis, ferme aaibare
dieren, altijd honkvast, net als zij zich beheersend.

Verknocht aan wellust en aan wetenschap,
kunnen ze zwarte huiver en stilte verdragen;
Erebos wou hen spannen voor zijn dodenwagens;
hun trots bleek echter een te grote handicap.

Ze menen, met hun adellijk air, sfinxen te zijn,
die lijken te slapen in een droom zonder eind,
zich plooiend in de ruimte van een eenzame nacht;

hun vruchtbare lendenen zijn vol magische vonken,
spikkels van goud, ragfijne korreltjes zand, die zacht
hun mystieke pupillen als sterren doen flonkeren.

Origineel:

Les Chats

Les amoureux fervents et les savants austères
Aiment également, dans leur mûre saison,
Les chats puissants et doux, orgueil de la maison,
Qui comme eux sont frileux et comme eux sédentaires.

Amis de la science et de la volupté,
Ils cherchent le silence et l’horreur des ténèbres;
L’Érèbe les eût pris pour ses coursiers funèbres,
S’ils pouvaient au servage incliner leur fierté.

Ils prennent en songeant les nobles attitudes
Des grands sphinx allongés au fond des solitudes,
Qui semblent s’endormir dans un rêve sans fin;

Leurs reins féconds sont pleins d’étincelles magiques,
Et des parcelles d’or, ainsi qu’un sable fin,
Etoilent vaguement leurs prunelles mystiques.