
Elizabeth Bishop
Elizabeth Bishop (1911-1979) was een Amerikaans schrijfster van gedichten en korte verhalen.
Uit het Nederlandse Wikipedia-artikel citeer ik een passage omdat die relevant is om het gedicht Sestina te begrijpen:
Bishops vader stierf kort na haar geboorte. Haar moeder kampte vaak met depressies en werd in later ook in een inrichting opgenomen. Vanaf haar derde tot haar zesde jaar werd Elizabeth liefdevol opgevoed door haar grootouders van moederszijde, in Great Village (Nova Scotia). Daarna werd de voogdij toegewezen aan de familie van haar vader in Worcester en twee jaar later werd ze ondergebracht bij de oudste zus van haar moeder in Revere, die leefden in relatief armoedige omstandigheden. Na de scheiding van haar grootouders had ze een ongelukkige kindertijd. Ze ontwikkelde ze chronische astma, die haar de rest van haar leven parten zou spelen.
De vorm van dit gedicht is een Sestina, ‘zesregelige strofe’ in het Italiaans. Uit het Lexicon der poëzie, p.291 (beschikbaar via de dbnl) citeer ik de volgende beschrijving:
[Het betreft] een Italiaanse laatmiddeleeuwse dichtvorm die tijdens de renaissance geïmiteerd werd in West-Europa en een heropleving kende in de 19de eeuw. Hij bestaat uit zes strofen van elk zes versregels, en een drieregelige eindstrofe. De rijmwoorden uit de eerste strofe keren alle terug als rijmwoorden in de volgende strofen, in een welbepaalde conventionele orde. Voorbeelden vinden we bij Petrarca, Dante en Camões.
Deze vorm wordt soms ook een sextine genoemd.
De volgorde van de slotwoorden van de versregels dient als volgt gekozen te worden (a is het slotwoord van de eerste regel, f is het slotwoord van de zesde regel):
1e strofe – abcdef
2e strofe – faebdc
3e strofe – cfdabe
4e strofe – ecbfad
5e strofe – deacfb
6e strofe – bdfeca
7e strofe – eca of ace
De slotstrofe van drie regels wordt wel de ‘envoi’ genoemd. Meestal komen alle zes slotwoorden terug in de envoi.
De vorm van dit gedicht is – zoals elke poëtische vorm – een spel. Het gedicht opent met heel gewone dingen: een huis, een kacheltje, een almanak, een grootmoeder, een kind.
Maar er zijn ook de tranen van de grootmoeder.
De verschuiving van de slotwoorden en de verschuiving van de rollen die die woorden in het gedicht spelen, maken dat het gedicht zich op een verrassende manier ontwikkelt.
Op de achtergrond lijkt zich een onuitgesproken drama af te spelen, waar het kind met haar fantasie op een geheel eigen manier op reageert. De instabiliteit van de situatie wordt in de slotstrofen gecontrasteerd met de schepping van een robuust huis in tweevoud, weliswaar vooralsnog in de tekeningen van het kind.
Bishops biografie verklaart het gedicht niet, maar maakt de keuze van deze thematiek wel begrijpelijk. Een vroege werktitel – Early Sorrow – werd later door Bishop vervangen door Sestina.
Wie iets meer over dit gedicht wil lezen, kan hier terecht, of hier.
Vertaling:
Sestina
De herfstregen valt op het huis.
In het slechte licht zit de oude grootmoeder
in de keuken samen met het kind
naast het Kleine Wonder-Kacheltje;
ze leest grapjes voor uit de almanak,
verbergt met gelach en gepraat haar tranen.Ze denkt dat haar equinoctische tranen
en de regen die slaat op het dak van het huis
beide waren voorspeld door de almanak,
zij het slechts bekend bij een grootmoeder.
De fluitketel zingt op het kacheltje.
Ze snijdt wat brood en zegt tot het kind,Het is nu theetijd; maar het kind
kijkt naar de kleine, harde theepot-tranen
die driftig dansen op de plaat van het kacheltje,
zoals de regen ook vast zal dansen op het huis.
Bij het opruimen hangt de oude grootmoeder
hem op aan z’n touwtje, de almanakdie zo wijs is. Als een vogel spreidt de almanak
zich half geopend uit boven het kind,
spreidt zich uit boven de oude grootmoeder
en haar theekopje vol donkerbruine tranen.
Ze huivert en zegt dat het misschien in huis
koud aanvoelt, en doet wat hout in het kacheltje.Het moest zo zijn, zegt het Wonder-Kacheltje.
Ik weet wat ik weet, zegt de almanak.
Met krijtjes tekent het kind een standvastig huis
en een kronkelig paadje. Dan voegt het kind
er een mannetje aan toe met knopen als tranen
en laat het trots zien aan de grootmoeder.Maar stiekem, terwijl de grootmoeder
druk bezig is met het kacheltje
vallen de maantjes omlaag als tranen
van tussen de bladzijden van de almanak
recht in het bloembed dat het kind
zo netjes heeft neergezet in het voorhuis.Tijd om tranen te zaaien, zegt de almanak.
De grootmoeder zingt tot het wonderlijke kacheltje
en het kind tekent nog een ondoorgrondelijk huis.
Origineel:
Sestina
September rain falls on the house.
In the failing light, the old grandmother
sits in the kitchen with the child
beside the Little Marvel Stove,
reading the jokes from the almanac,
laughing and talking to hide her tears.She thinks that her equinoctial tears
and the rain that beats on the roof of the house
were both foretold by the almanac,
but only known to a grandmother.
The iron kettle sings on the stove.
She cuts some bread and says to the child,It’s time for tea now; but the child
is watching the teakettle’s small hard tears
dance like mad on the hot black stove,
the way the rain must dance on the house.
Tidying up, the old grandmother
hangs up the clever almanacon its string. Birdlike, the almanac
hovers half open above the child,
hovers above the old grandmother
and her teacup full of dark brown tears.
She shivers and says she thinks the house
feels chilly, and puts more wood in the stove.It was to be, says the Marvel Stove.
I know what I know, says the almanac.
With crayons the child draws a rigid house
and a winding pathway. Then the child
puts in a man with buttons like tears
and shows it proudly to the grandmother.But secretly, while the grandmother
busies herself about the stove,
the little moons fall down like tears
from between the pages of the almanac
into the flower bed the child
has carefully placed in the front of the house.Time to plant tears, says the almanac.
The grandmother sings to the marvelous stove
and the child draws another inscrutable house.