
R.S. Thomas
Ronald Stuart Thomas (1913-2000) was een Welshe dichter die ook zijn leven lang in Wales woonde en werkte als een Anglicaans priester. Hij was een groot natuurliefhebber, had een vrij vergaande afkeer van moderne zaken die hij vond afleiden van waar het in het leven echt om ging, en hij schreef in het Engels.
Een aardige bespreking door Theodore Dalrymple van zijn biografie – Byron Rogers, The Man Who Went into the West: The Life of R. S. Thomas, Aurum Press – vindt u hier.
Hij was een merkwaardige, eenzelvige figuur die prachtige gedichten schreef, getrouwd was met de schilder Mildred (Elsi) Eldridge, aan wie hij, behalve dit gedicht, nog een paar fraaie gedichten heeft gewijd – zie elders op dit blog (bereikbaar via het menu op de hoofdpagina, onder de naam R.S. Thomas).
Kingsley Amis – zeker geen geestverwant – schreef dat zijn poëzie “reduces most other modern verse to footling whimsy” (=triviale gekkigheid). Hij is in Nederland niet zeer bekend.
Dit gedicht is wel geheimzinnig, maar niet heel moeilijk.
De openingsstrofe begint met het hart als een samenstel van chemische en histologische (weefselkundige) elementen, neemt dan een bewust-archaïsche wending – legend / oude held – en eindigt met de ietwat spottende vraag: zit je er nog wel in?
De tweede strofe proclameert de definitieve overwinning van de aangesproken vrouw – ongetwijfeld zijn eigen vrouw, Mildred Eldridge. Vervolgens wordt de tijd die het leven aantast benoemd met een aan Yeats – dat is de beroemde dichter William Butler Yeats – ontleende humoristische beeldspraak: de tijd die als een rups de kroonblaadjes van de roos aanvreet.
De slotstrofe is ontroerend: deze beschrijft beeldend de effecten die het klimmen van de jaren heeft op de geliefde en op hemzelf, met een slotregel die, ondanks het voortschrijden van de onverbiddelijke tijd, voelt als een triomf: de liefde zal worden behouden.
Het gedicht komt voor in de Collected Poems op p.384.
In het boek van M. Wynn Thomas, R.S. Thomas: Serial Obsessive, University of Wales Press, p.142, kunt u nog iets meer over dit gedicht lezen.
Vertaling:
Zeventigste verjaardag
Gemaakt van weefsel en H2O,
en bewogen door aanvurende
cellen – Ah, hart, de oude held
van jouw wezen! Verzon ik
hem, en zit hij er nog steeds in?In de strijd met andere vrouwen
is jouw overwinning verzekerd.
Het is de tijd, zei Yeats, die
de rups is in de roos van de wang,
de taaie uitzuiger van je kroonbladeren.Je drijft nu van me weg
op de grijzende golf van je haren.
Ik buig ver af van de hoofdtak van mijn gebeente,
wel wetend dat de hand die ik uitstrek
niets van je kan behouden, alleen je liefde.
Origineel:
Seventieth Birthday
Made of tissue and H2O,
and activated by cells
firing – Ah, heart, the legend
of your person! Did I invent
it, and is it in being still?In the competition with other
women your victory is assured.
It is time, as Yeats said, is
the caterpillar in the cheek’s rose,
the untiring witherer of your petals.You are drifting away from
me on the whitening current of your hair.
I lean far out from the bone’s bough,
knowing the hand I extend
can save nothing of you but your love.