Tagarchief: Ik los geen schot, maar ik kan spuwen

Ik schiet niet, maar ik kan wel spuwen – W.H. Auden

De dichter W.H. Auden was een ernstig man, wat uiteraard betekent dat hij ook veel schertsgedichten (light verse) schreef.

Auden dweepte in zijn jonge jaren met Sigmund Freud. Ik vermoed dat hij destijds iets gelezen heeft over een ‘kritische grens’ die vreemden niet mogen overschrijden zonder dat je je ongemakkelijk gaat voelen.

Mijn vertaling is helaas wat rijker aan lettergrepen dan het origineel, maar het Nederlands is in het algemeen ook wat kwistiger met lettergrepen dan het Engels.

Hier kunt u iets lezen over demesne; hier over mansus, hier over sticht.

Met de ‘bedroom eyes’ waarmee degene die aan het woord is ‘beckon[s] to fraternize’ wordt, denk ik, een homo-amoureuze uitnodiging bedoeld.

Vertaling:

Ik schiet niet, maar ik kan wel spuwen

Zo’n halve meter bij mijn neus vandaan,
Daar komt de voorkant van mijn ego aan;
De loze lucht die tussenbeide ligt,
Dat is mijn mansus, hof of sticht.
Vreemdeling, tenzij ik met een zwoele blik
U smeek te naderen tot mijn ik,
Erken de grens tussen het mijne en het uwe:
Ik schiet niet, maar ik kan wel spuwen.

Origineel:

I Have No Gun, But I Can Spit

Some thirty inches from my nose
The frontier of my Person goes,
And all the untilled air between
Is private pagus or demesne.
Stranger, unless with bedroom eyes
I beckon you to fraternize,
Beware of rudely crossing it:
I have no gun, but I can spit.