Tagarchief: Gelijkschakeling

Victor Kal – De list van Spinoza – 10

Dit is het tiende deel van een beschouwing over het werk van Victor Kal – Slot

  1. Enkele gedachten over het werk van de filosoof Victor Kal (link)
  2. Wie was Spinoza (link)
  3. De Spinoza-receptie in Nederland (link)
  4. Victor Kal en De list van Spinoza (link)
  5. Gelijkschakeling (link)
  6. Kals levensbeschouwelijke positie (link)
  7. Theocratie en Democratie (link)
  8. De rehabilitatie van de schuld (link)
  9. De list van Spinoza (link)
  10. Besluit
  11. Geraadpleegde literatuur (link)

10. Besluit

Klaas Schilder

Ik erger me al heel lang aan mensen die met afgrijzen spreken over het ‘individualisme’ dat om zich heen zou grijpen en elk gemeenschapsleven in de verdrukking duwt. Ik begreep heel lang niet wat mij in die afkeer van individualisme tegenstond, want het is natuurlijk duidelijk dat iemand die alleen aan zichzelf denkt geen waardering verdient. Narcisme en solipsisme zijn ontaardingen, maar – meende ik – ze constitueren het individualisme niet.

De list van Spinoza van Victor Kal heeft me geholpen om meer helderheid te krijgen. De gelijkschakeling waarvan Spinoza’s vernuftige bedenksels getuigen, is het meest voor de hand liggende alternatief voor het individualisme, en het is op dit moment bovendien geenszins denkbeeldig dat zo’n gelijkschakeling zal optreden of plaatsvinden.

De charme, de betovering, het verlangen om iets bijzonders van je leven te maken, om iets met de aan jou gegeven vrijheid te doen, kun je weliswaar individualistisch noemen, maar het is iets dat ik niet wens te verloochenen.

En er is nog iets: ik kom uit een vrijgemaakt-gereformeerd milieu. Ook in deze minizuil vond een gelijkschakeling plaats die enigszins het schema van Spinoza volgde: alle deelnemers droegen hun individualiteit over aan het geheel, en het getrapte vrijgemaakte regime zorgde ervoor dat de juiste opvattingen de enige waren die kans kregen om te worden geuit.

De welhaast vergoddelijkte leiders waren natuurlijk K. Schilder en Piet Jongeling, en het is een geluk geweest dat hun opvolgers – Douma, Kamphuis, enz. – zulke middelmatige figuren waren.

Mijn vorig jaar overleden moeder betreurde het vaak dat ‘het eerste vuur’ dat na de vrijmaking in de harten van de mensen brandde, gedempt werd door het verstrijken van de tijd, maar ik volg haar daarin niet. Ik denk dat het individualisme meer heeft gebracht dan mijn moeder voor mogelijk hield, en ik denk ook dat de vrijgemaakt-gereformeerde gelijkschakeling meer kapot heeft gemaakt dan ze ooit heeft beseft.

Piet Jongeling

Het is uiteraard beter om niet op het zand te blijven kauwen waarin je ooit bent neergedrukt, maar dat betekent niet dat je niet aangenaam getroffen kunt worden door een boek dat licht werpt op wat voor jouzelf een duistere periode was.

Onder militante atheïsten is Spinoza een held die het leven zelf in de schaduw stelt met zijn formidabele geestkracht en zijn schroeiende bijbelkritiek. Ik heb daar altijd mijn bedenkingen bij gehad, omdat het Theologisch-politieke tractaat mij vanaf eerste lezing (jaren ’80) tegenstond. Maar ik wist niet waarom.

Het optreden van populistische en autoritaire bewegingen in een wereld waarin een moreel nihilisme lijkt schuil te gaan achter een façade van legaliteit en fatsoen, maakt mij onrustig. Op dit punt heeft Kal mijn gedachten zeker verhelderd.

Veel van mijn gelovige generatiegenoten met intellectuele belangstelling hebben het christendom verworpen, en een aantal van hen hebben zich ontwikkeld tot militante atheïsten.

Ayaan Hirsi Ali – een bijna archetypische renegaat, fanatieker dan Paulus na zijn Damascus-ervaring, zendeling van het militante ongeloof – meent dat het haar taak is om de Islam tot een reformatie op te roepen. Iets van Spinoza’s minachting voor het domme volk klinkt daarin door. Zelf beschouwt ze de godsdienst als een krankzinnige dwaling – niet voor niets is ze één van de woordvoerders van het New Atheism (met onder anderen Dawkins, Harris, Dennett, Hitchens) – maar het domme volk kan misschien met een enigszins hervormde, afgezwakte vorm van godsdienst nog wel uit de voeten.

Onder conservatieven tref je relatief veel mensen aan die zich ‘cultuurchristen’ noemen, die de inhoud van het christendom afwijzen, die het christendom hoogst onvolwassen achten, of een pueriele projectie, die de rite niet volgen, die het nochtans wel mooi vinden dat het blijft bestaan, die het christendom heel waardevol vinden, maar dan vooral voor anderen. Frits Bolkestein en J.L. Heldring noemde ik in dit verband al.

Dat ‘cultuurchristendom’ is een eigenaardig modern verschijnsel. Ik noem een paar kenmerken: nestgeur, samenbindende retoriek, zwakke innerlijke overtuiging, Mattheus Passion, inspiratieloos, onvrij uit loyaliteit, kathedralen & symbolen, kalmerende morele werking, door de staat bevorderd en gekoesterd. Het heeft duidelijk een paar wezenstrekken die het geschikt maken om te figureren in ‘De list van Spinoza’: het is misschien in onze tijd een hartverwarmende mythe waarmee gedroomde leiders het nostalgische, naar de vleespotten van Egypte hunkerende volk aan zich menen te kunnen binden. En – God zij geloofd en gedankt en geprezen – de transcendentie is effectief geëlimineerd.

Misschien vergis ik me – ik hoop het – maar ik ben er niet zeker van.

Ten slotte ben ik een religieus mens, en het treft me dat Kal zo volhardend de waarde van echte religie, een oriëntatie op het transcendente, beargumenteert in een wereld die er prat op gaat dat ze de religie definitief achter zich heeft gelaten, vaak zonder te beseffen hoe religieus die vol trots beleden areligiositeit is, en zonder te beseffen hoe gemakkelijk oude dwalingen waarvan men meent afstand te hebben gedaan, incognito en met een brutaal lachje opnieuw de politieke arena binnenwandelen.

Victor Kal – De list van Spinoza – 5

Dit is het vijfde deel van een beschouwing over het werk van Victor Kal

  1. Enkele gedachten over het werk van de filosoof Victor Kal (link)
  2. Wie was Spinoza (link)
  3. De Spinoza-receptie in Nederland (link)
  4. Victor Kal en De list van Spinoza (link)
  5. Gelijkschakeling
  6. Kals levensbeschouwelijke positie (link)
  7. Theocratie en Democratie (link)
  8. De rehabilitatie van de schuld (link)
  9. De list van Spinoza (link)
  10. Besluit (link)
  11. Geraadpleegde literatuur (link)

5. Gelijkschakeling

Nederlands wetboek, 1940: Per decreet van Adolf Hitler werden in Nederland wetten ingevoerd of aangepast, naar Duits model.

In De list van Spinoza schrijft Kal op p.218:

Welk spoor je ook volgt in het Theologisch-politiek tractaat, telkens kom je uit bij de ‘gelijkschakeling’: een van bovenaf geregisseerde, maar tegelijk van onderaf in vrijheid opgebrachte loyaliteit aan een machtsregime, dat langs die weg borg staat voor de gelijkgerichtheid van de mensen. Daarbij wordt de transcendente oriëntatie van het volk van de ene kant brutaal geëxploiteerd, van de andere kant even gewiekst weer geneutraliseerd.

Dat begrip ‘gelijkschakeling’ is een kernbegrip van het boek, en daarom ook opgenomen in de ondertitel. Gelijkschakeling – Gleichschaltung – heeft in zijn Duitse vorm uiteraard een zeer negatieve en beladen betekenis. In 1933 zorgt Hitler met een reeks wetten dat er “op elk gebied een einde [komt] aan de scheiding der machten en aan de vrijheid zich naar eigen smaak en opvatting te ontwikkelen.” (Website Bij Nader Inzien)

Kal laat daarop volgen:

Aan deze formele, bij wet geregelde gelijkschakeling ligt echter een informele gelijkschakeling ten grondslag die minstens zo belangrijk is: vanwege het talent van de Leider om de geesten van de mensen te absorberen, brengen die mensen de gelijkgerichtheid waarom het de Leider te doen is als het ware zelf tot stand. Dit is het ‘democratische’ aspect van de gelijkschakeling.

Het is dit vermogen van een Leider – een leider die erin geslaagd is om de wil van het volk met een ideologische mythe te belichamen – om het volk met verleidingskunst onder zijn beslag te brengen, en de neiging van een volk om zich door zo’n Leider bij de neus te laten nemen, het vermogen ook van zo’n Leider om de kwalijke gevolgen van de vervolgens onvermijdelijk optredende volksinvloed te ‘neutraliseren’, die een centrale rol spelen in wat Kal ‘de list van Spinoza’ noemt.

De moderne liberale samenleving verwacht iets van mensen, heeft vertrouwen in ze. Mensen worden niet gereduceerd tot hun levensgeschiedenis of afkomst. Vrijheid is hiervoor essentieel, en deze betekent ‘openheid’ en de mogelijkheid tot oorspronkelijkheid. Hiertoe creëert een liberale staat speelruimte voor de burgers, een speelruimte waarin pluriformiteit bestaat en tot bloei kan komen. Deze speelruimte is ook gestoeld op de hoop dat de individualistische burger verantwoordelijkheid op zich neemt.

De list van Spinoza: de grote gelijkschakeling

Het is duidelijk dat Spinoza niet een dergelijke speelruimte op het oog heeft. Bij hem ligt het zwaartepunt bij het machtsregime omdat zijn theologisch-politieke overwegingen uitgaan van een diep wantrouwen in het volk, en eigenlijk ook van diep wantrouwen in de elite. De speelruimte van die elite wordt alleen toegestaan in zoverre deze elite het machtsregime niet ondermijnt (p.219).

De ‘list van Spinoza’ is ook de reden waarom Kal Spinoza op verschillende plaatsen een wegbereider van het ‘fascisme’ noemt, al is ‘fascisme’ op zichzelf genomen natuurlijk een anachronisme, en al blijkt uit de naïviteit van Spinoza’s theologisch-politieke beschouwingen dat hij dat zelf geenszins besefte.

Kal noemt Spinoza daarom premodern en vindt hem bepaald geen wegbereider van het modernisme.