De Amerikaanse dichter Edwin Arlington Robinson (1869-1935) won in de jaren twintig van de twintigste eeuw drie keer de Pulitzer Prize en werd een paar keer genomineerd voor de Nobelprijs voor literatuur.
Toch is de kans vrij groot dat u nog niet vaak van hem hebt gehoord. Hij leefde – literair gesproken – ook een beetje in een tussentijd: half negentiende eeuw, half twintigste eeuw. Maar hem om die reden negeren zou een ernstige vergissing zijn.
Een voortreffelijke inleiding tot zijn werk kunt u elders op deze website vinden – het is in vertaling beschikbaar. Het betreft de inleiding die Robert Frost schreef bij het lange gedicht van E.A. Robinson dat de titel draagt ‘King Jasper’. Frost geeft daarin een goede duiding van zijn techniek en zijn levensopvatting. Robinson was – anders dan veel tijdgenoten – niet erg geneigd tot het schudden met gebalde vuisten, maar hij onderzocht liever de donkere kanten van de menselijke natuur.
Het hier vertaalde gedicht – The House on the Hill – wordt ook geciteerd in de genoemde inleiding. Het vormt een treffende illustratie bij de diep-melancholische kant van zijn dichterschap die Frost zo goed heeft aangewezen.
Ik heb de titel niet letterlijk vertaald. Het gedicht zit heel strak in de vorm, met weinig lettergrepen en een heel strak rijmschema. Dat betekent dat je met voor de hand liggende vertalingen van ‘Hill’ niet veel kunt beginnen: heuvel, berg, helling, kam. Maar misschien is dat voor een Nederlands publiek ook wel wat minder erg, omdat het land dat we het beste kennen relatief vlak is.
Het gedicht is een villanelle, een negentien-regelig gedicht.
Een villanelle is een streng gereguleerde versvorm die opent met vijf terzinen (drieregelige strofen) en afsluit met een kwatrijn (vierregelige strofe). De eerste en de derde regel van de eerste terzine zijn keerregels die afwisselend terugkeren als de slotregel van de volgende terzinen, en beide keerregels keren ten slotte samen terug als de twee slotregels van het kwatrijn.
De uitdaging van de villanelle is om dezelfde keerregel steeds verrassende betekenissen te ontlokken in de verschillende strofen. Soms probeert de dichter ook om met de steeds terugkerende herhalingen een emotioneel effect te sorteren bij de lezer of toehoorder.
Het gedicht is verder geschreven in een jambische drievoet – pompóm, pompóm, pompóm – en het telt dus maar zes lettergrepen per versregel, want het rijm is mannelijk of staand (nood / dood) en niet vrouwelijk of slepend (noden / doden). Ten slotte kent het maar twee rijmklanken.
Het gedicht is ontleend aan Edwin Arlington Robinson, Selected Poetry, Penguin Books, 1997, p.8.
Vertaling:
Het lege Huis
Er is nu niemand meer,
het Huis is leeg en stil,
het komt op zwijgen neer.
De wind gaat nu tekeer
door kieren hees en schril:
er is nu niemand meer.
Voor hen geldt nu geen sneer
of blijk van goede wil:
het komt op zwijgen neer.
Wat dwalen we nu weer
waar chaos groeien wil?
Er is nu niemand meer.
Ons arm gefantaseer
is voor hen loze gril:
het komt op zwijgen neer.
Vervallen en terneer
ligt ’t Huis daar leeg en stil:
er is nu niemand meer,
het komt op zwijgen neer.
Origineel:
The House on the Hill
They are all gone away,
The House is shut and still,
There is nothing more to say.
Through broken walls and gray
The winds blow bleak and shrill:
They are all gone away.
Nor is there one to-day
To speak them good or ill:
There is nothing more to say.
Why is it then we stray
Around the sunken sill?
They are all gone away,
And our poor fancy-play
For them is wasted skill:
There is nothing more to say.
There is ruin and decay
In the House on the Hill:
They are all gone away,
There is nothing more to say.