Tagarchief: Journey to a War

Sonnet VI – Sonnetten uit China – W.H. Auden

Auden en Isherwood op Victoria Station op 19 januari 1938 bij hun vertrek naar China

De dichter Wystan Hugh Auden (1907-1973) is een van de grootste twintigste-eeuwse dichters in het Engelse taalgebied. Hij stamde uit een anglicaans middle class milieu, studeerde in Oxford, werd al snel de centrale figuur van een groep dichters in de jaren dertig – Louis MacNeiceStephen SpenderChristopher IsherwoodJohn Betjeman – was zich al vroeg bewust van zijn dichterlijke roeping, verdiepte zich in Freud in zijn beginjaren, in Marx in de jaren die erop volgden, en keerde op middelbare leeftijd terug naar het christelijk geloof.

De naam van deze website – The Hidden Law – is vernoemd naar een gedicht van Auden. Elders kunt u veel meer door mij vertaalde gedichten met hun origineel aantreffen.

Tussen februari en juni 1938 bezocht Auden China, samen met zijn vriend en mede-auteur Christopher Isherwood. Op dat moment woedde daar de Tweede Chinees-Japanse Oorlog (1937-1945). Auden was in die turbulente, oorlogszwangere tijd op zoek naar de rol die hij als dichter kon vervullen. Eerder had hij al ervaringen opgedaan in de Spaanse Burgeroorlog. Maar nu ging hij iets doen wat veel andere intellectuelen niet deden: “We shall have a war of our own”. Het resultaat van die reis was Journey to a War, gepubliceerd in 1939, met bijdragen van Auden en Isherwood. Het boek bevatte ook de sonnettencyclus: Sonnets from China.

In dit essay uit 2018: W. H. Auden’s anti‑Japanese war: “Sonnets from China” and its historical context (gepubliceerd bij Springer Verlag), vindt u meer over deze cyclus. De centrale these van het stuk vind ik persoonlijk niet heel overtuigend, maar het bevat veel relevante informatie.

Het hier vertaalde gedicht is Sonnet VI uit Sonnets from China.

Geluidsopname:

Geluidsopname van de vertaling

Vertaling:

Sonnet VI – Sonnetten uit China

Hij zag de sterren en sloeg vogels gade;
een vesting viel, er stroomde een rivier:
wat ging gebeuren wist hij soms te raden;
zijn rake gokken schonken veel plezier.

Verliefd op Waarheid voor hij haar kon minnen,
ging hij op pad in zelfverzonnen landen,
om Haar in eenzaamheid voor zich te winnen,
elk honend die Haar diende met zijn handen.

Hij bleef Haar trouw, ondanks zijn hartstocht voor
magie en duisternis, en toen Zij op het laatst
dichtbij hem kwam, gaf hij ontroerd gehoor,

keek in Haar ogen, zonder Haar te vrezen,
zag daar elk menselijk gebrek weerkaatst,
begreep zichzelf als één van talloos velen.

Origineel:

Sonnet VI – Sonnets from China

He watched the stars and noted birds in flight;
A river flooded or a fortress fell:
He made predictions that were sometimes right;
His lucky guesses were rewarded well.

Falling in love with Truth before he knew Her,
He rode into imaginary lands,
By solitude and fasting hoped to woo Her,
And mocked at those who served Her with their hands.

Drawn as he was to magic and obliqueness,
In Her he honestly believed, and when
At last She beckoned to him he obeyed,

Looked in Her eyes: awe-struck but unafraid,
Saw there reflected every human weakness,
And knew himself as one of many men.