Tagarchief: De Weerklank

De gewonde haas – Robert Burns

File:Robert Burns 1.jpg
Robert Burns, Alexander Nasmyth, 1787

Robert Burns (1759-1796) wordt beschouwd als de voornaamste dichter van Schotland, de National Bard. De tekst van het bekende lied Auld Lang Syne is van zijn hand. Hij schreef soms in het Schots, maar vaak ook in het standaard-Engels. Hij was een groot natuurliefhebber en wordt beschouwd als een voorloper van de romantici. John Keats werd een jaar voor zijn overlijden geboren. Hij leefde tijdens de Franse Revolutie, en had ook zelf bepaalde radicale opvattingen over politieke hervormingen, opheffing van ongelijkheid, seksualiteit, en het het tegengaan van kerkelijk conservatisme en clericalisme.

Het vertaalde gedicht schreef hij toen hij woonde op Ellisland Farm, een door hem gebouwde boerderij ten noordwesten van Dumfries waar hij woonde en werkte van 1788-1791. Zijn mooiste natuurlyriek dateert uit die tijd. Het riviertje de Nith dat in het gedicht genoemd wordt, loopt dicht langs de boerderij. Ellisland Farm is nu een Burns-museum.

De uitgebreide titel van het gedicht luidt: Seeing a Wounded Hare limp by me, which a Fellow had just shot at (Bij het zien van een langs hinkende, gewonde haas, waarop een medemens zojuist geschoten had).

Het gedicht berust op een ervaring die Burns daadwerkelijk gehad heeft, zoals blijkt uit bijgaande getuigenverklaring:

This Poem is founded on fact. A young man of the name of Thomson told me –quite unconscious of the existence of the Poem — that while Burns lived at Ellisland — he shot at and hurt a hare, which in the twilight was feeding on his father’s wheat-bread. The poet, on observing the hare come bleeding past him, “was in great wrath,” said Thomson, “and cursed me, and said little hindered him from throwing me into the Nith; and he was able enough to do it, though I was both young and strong.”

En hier vertelt de website Burnsscotland.com over dit gedicht:

“Burns wrote to Mrs Dunlop on 21 April 1789: ‘(while) sowing in the fields, I heard a shot, and presently a poor little hare limped by me, apparently very much hurt. (…) this set my humanity in tears…’.”

Op diezelfde website is ook het gedicht in het handschrift van de dichter te zien. Het is nog wel aardig om te noteren dat de dierenliefde van Burns bepaald modern aan doet.

Het gedicht bestaat uit vier strofen van vier regels, geschreven in een vijfvoetige jambe (het metrum van de versregel doet vijf keer pom-póm). Ik heb er in vertaling een zesvoetige jambe van gemaakt. (Misschien dat ik er later nog een vertaalversie aan toevoeg die geschreven is in een vijfvoetige jambe.) Omdat het een achttiende-eeuws gedicht betreft heb ik een paar wat oudere zinswendingen gebruikt.

De eerste strofe beschrijft de woede van de spreker bij het zien van de gewonde haas. Hij wenst de schutter niet veel goeds toe. In de tweede en de derde strofe wendt de spreker zich tot de haas, en is de toon teder. In de vierde strofe beschrijft de spreker wat hij missen zal als de haas er niet meer is, en keert nog één keer zijn agressie jegens de schutter terug.

Deze vertaling is de derde vertaling die ik heb gemaakt voor vertaalgenootschap De Weerklank. Ik heb al eens iets over dat genootschap verteld bij mijn vertaling van Japanse esdoorn van Clive James.

Geluidsopname

Geluidsopname van de vertaling – Arie Sonneveld

Vertaling:

De gewonde haas

Beestachtig mens! Vervloekt zij jouw barbaarse daad,
en doem verdienen jouw twee moordbeluste ogen;
dat vreugde nooit jouw wrede hart verkwikken moge,
en dat geen mededogen ooit jou van je schuld ontslaat.

Hou even vol nog, arme zwerver van de heide,
bij ‘t bitter stukje van het leven dat nog rest!
Er zal geen verpozing zijn, geen voedsel, geen nest
in ’t dichte struikgewas of in de groene weiden.

Zoek dan, verminkte stakker, een plekje voor vrede,
en vrede niet alleen, maar waar je sterven kunt!
Het beschermend ruisen zij je zeker gegund,
de koude aarde neemt jouw warme bloed wel mede.

En als ik mijmer, wachtend langs de kronkelende Nith,
tot de avond valt, of laat nog bij de wei zal staan,
Dan mis ik dat ik jou er dartelend vandoor zie gaan,
‘k vervloek de lafaard, rouw om jouw mistroostig lot.

Origineel:

The wounded hare

Inhuman man! curse on thy barb’rous art,
And blasted be thy murder-aiming eye;
May never Pity soothe thee with a sigh,
Nor ever Pleasure glad thy cruel heart!

Go live, poor wanderer of the wood and field,
The bitter little that of life remains!
No more the thickening brakes and verdant plains
To thee shall home, or food, or pastime yield.

Seek, mangled wretch, some place of wonted rest,
No more of rest, but now thy dying bed!
The sheltering rushes whistling o’er thy head,
The cold earth with thy bloody bosom prest.

Oft as by winding Nith I, musing, wait
The sober eve, or hail the cheerful dawn,
I’ll miss thee sporting o’er the dewy lawn,
And curse the ruffian’s aim, and mourn thy hapless fate.

Japanse esdoorn – Clive James

Clive James in zijn tuin in Cambridge naast het Japanse esdoorntje (2015). Copyright foto: Alicia Canter/The Guardian

Het gedicht Japanese Maple is een van de beroemdste gedichten van de televisiemaker, presentator, vertaler, dichter, romanschrijver, essayist en eigenzinnige bonvivant Clive James (1939-2019).

James was een Australiër die een groot deel van zijn volwassen leven in het Verenigd Koninkrijk heeft gewoond en gewerkt. Het gedicht werd opgenomen in een van zijn latere bundels: Sentenced to life (2015) – Veroordeeld tot het leven. Hij moest toen overigens nog ruim vier jaar van die veroordeling uitzitten.

Het gedicht beschrijft op een niet-dramatische toon het naderende levenseinde. James had te horen gekregen dat hij een terminale vorm van leukemie had. Het gedicht is opgebouwd uit beelden die laten zien dat de intensiteit van beleven toeneemt als de dood naderbij komt, waarmee ook een vorm van verzoening wordt bereikt met het einde.

Centraal in het gedicht staat het cadeautje van zijn dochter, een Japans esdoorntje, dat in de herfst vurig rood gekleurde bladeren krijgt. Dit esdoorntje stond in zijn tuin in Cambridge.

Het gedicht heeft een heel alledaagse toon, maar zit tegelijkertijd heel strak in de vorm:  vijf strofen die bestaan uit vijf versregels: twee jambische vijfvoeten, een jambische tweevoet en opnieuw twee jambische vijfvoeten. Soms is er een trocheïsche opmaat, er zijn ook vrij veel antimetrieën. Elke strofe kent twee rijmklanken: ababb:  de middelste tweevoet rijmt op de eerste vijfvoet.

Het gedicht is heel lastig te vertalen als je de vormkenmerken wilt volgen en de gewone dictie probeert na te bootsen. Rijmdwang is lastig te vermijden. Maar bedenk dat Clive James ook de Divina Commedia heeft vertaald!

Ik heb meerdere versies gemaakt: een alternatief voor de eerste strofe was bijvoorbeeld:

Jouw dood – heel dichtbij – is geen marteling.
Zo’n trage uitdoving geeft weinig leed.
De ademhaling
gaat wat zwaar. De krachten worden sleets,
maar m’n geest en zicht – ze doen het nog steeds:

beter zelfs. (…)

Ik heb mij een paar inhoudelijke vrijheden veroorloofd om toch een min of meer acceptabel Nederlands gedicht te krijgen. Ook heb ik op een paar plaatsen mijn toevlucht genomen tot een halfrijm waar in het oorspronkelijke gedicht een volrijm stond. Alle rijmen in het origineel zijn mannelijk of staand. Ik heb in mijn vertaling zo nu en dan ook een vrouwelijk of slepend rijm gebruikt. Ik gebruik zo nu een dan een of twee lettergrepen te veel.

In de eerste strofe gebruik ik “een refrein van moeheid” en in de tweede strofe laat ik de regen “tuinmuren vertalen”. Ik twijfel eraan of daarmee de vertaling niet wat te lyrisch wordt, en te veel van de vertaler laat zien. Ook interpreteer ik misschien meer dan dat ik vertaal als puntje bij paaltje komt, en in een vertaling moeten alle puntjes bij de paaltjes komen.

Omdat ik klank in een gedicht heel belangrijk vind, maak ik van mijn vertaling tegenwoordig meestal een geluidsopname, ook van dit gedicht. U kunt de vertaling dus ook beluisteren.

De vertaling van dit gedicht is de eerste vertaling die ik gemaakt heb voor een vertaalgenootschap dat al sinds 1989 bestaat, genaamd De Weerklank. Over deze groep vertelt een van de leden, Arie van der Krogt, op zijn website het volgende:

Hier vindt u de vertaling van Erik Honders die ook lid is van de groep, en hier de vertaling van Renée Delhez.

Geluidsopname van de vertaling – Arie Sonneveld

Vertaling:

Japanse esdoorn

Jouw dood, heel dichtbij, komt zonder misbaar.
Zo’n trage uitdoving geeft weinig pijn.
Het ademt zwaar,
wat wel lastig is. Er is een refrein,
van moeheid – maar geest en zicht mogen er zijn,

worden beter zelfs. Ooit zoiets moois gedroomd
als van zo’n milde regen die kwam nederdalen
op die kleine boom,
en hoe zo’n bui de stenen tuinmuren vertalen
kan naar pronkkamers en spiegelzalen?

En steeds royaler als de avond valt
zal glinstering het duister overgieten.
Het houdt geen halt.
De regen doet de lichtkransen verschieten,
ook na mijn heengaan, maar nu mag ik genieten.

Mijn dochters keus, de esdoorn is nog groen.
Dan komt de herfst en alle groen wordt vuur.
Wat ik moet doen
is leven om dat nog te zien. Dan slaat het uur
voor mij, al gaat het leven altijd door:

het vult de open deuren, ik word verrukt
door kleuren die steeds komen om ons heen,
als m’n geest wijkt,
gloeiend van het visioen dat helder scheen
zo op het laatst, tot het voorgoed verdween.

Origineel:

Japanese Maple

Your death, near now, is of an easy sort.
So slow a fading out brings no real pain.
Breath growing short
Is just uncomfortable. You feel the drain
Of energy, but thought and sight remain:

Enhanced, in fact. When did you ever see
So much sweet beauty as when fine rain falls
On that small tree
And saturates your brick back garden walls,
So many Amber Rooms and mirror halls?

Ever more lavish as the dusk descends
This glistening illuminates the air.
It never ends.
Whenever the rain comes it will be there,
Beyond my time, but now I take my share.

My daughter’s choice, the maple tree is new.
Come autumn and its leaves will turn to flame.
What I must do
Is live to see that. That will end the game
For me, though life continues all the same:

Filling the double doors to bathe my eyes,
A final flood of colors will live on
As my mind dies,
Burned by my vision of a world that shone
So brightly at the last, and then was gone.