De ratten trekken naar de tuinen.
Het water klotst al aan de dijk.
Een aangevreten runderlijk
Vindt rust tegen de laatste duinen.
En dan volgt er het lege struinen
Door een verwilderd koninkrijk.
’t Zijn slechts ruïnes die ik zo bereik,
Apocalyptische bazuinen!
Aanzienlijk wou ik zijn, geducht.
Dolgraag wou ik de knoet hanteren.
De lijken zingen in een klucht
Om zo de dood nog te bezweren.
De ratten slaan al op de vlucht,
En geen geluk kan mij nog deren.
[Eigen werk]
Geluidsopname
