Wat is dat eigenlijk: literair vertalen – Simon Leys

Ten geleide
De vertaalde tekst is geschreven in het Chinees. Ik heb iets gedaan wat eigenlijk niet mag: ik heb de Engelse vertaling van die tekst vertaald. De Engelse vertaling is van Annie Luman Ren.

Bijgaande tekst is voetnoot 1 bij het voorwoord dat Annie Luman Ren schreef bij haar vertaling.

John Minford herinnert zich dat hij eind jaren zeventig naast Ryckmans zat op een conferentie over vertaaltheorie die werd georganiseerd door John Frodsham en André Lefevere aan de Australian National University. Ryckmans had de hele tijd niets van zich laten horen (vertaaltheorie verveelde hem mateloos). Tegen het einde van de conferentie smeekte Frodsham hem om iets te zeggen. Ryckmans stond schoorvoetend op en zei simpelweg: “Je moet houden van wat je vertaalt.” Deze eenvoudige woorden geven een goede samenvatting van Ryckmans’ levenslange benadering van en toewijding aan het vertalen.

Het gaat om voetnoot 1 van de bron op Chinese Heritage.

Voor een introductie van Simon Leys verwijs ik naar de gelinkte pagina elders op deze website.

Wat is dat eigenlijk: literair vertalen

Simon Leys
The Chinese Heritage

Literair vertalen is een bijzondere activiteit. Om een tekst van algemene of praktische aard te vertalen, moet de vertaler simpelweg de taal van het origineel machtig zijn. Maar hetzelfde kan niet gezegd worden van literaire vertalingen. Hoewel je de brontaal zeker vloeiend moet beheersen, is het noodzakelijk dat de literaire vertaler ook de taalvaardigheid en -gevoeligheid heeft van een schrijver in de doeltaal.

De betekenis van een gedicht reikt verder dan de woorden, die is afhankelijk van alle emotionele effecten op de lezer, en ook van het vermogen om de verbeelding te prikkelen, associaties op te wekken en de ontvankelijkheid van de lezer te verhogen. Maar zelfs als de vertaler elk woord in een gedicht enigszins correct heeft weergegeven, als het eindresultaat de lezer niet raakt op een manier die vergelijkbaar is met het origineel, dan is de vertaler er niet in geslaagd om de ware betekenis van het gedicht over te brengen. Zo’n vertaling is nutteloos – het lijkt op het bekijken van de röntgenfoto van een mooie vrouw. Het beeld mag dan weliswaar nauwkeurig overeenkomen, maar het is er niet in geslaagd om de ware schoonheid van de vrouw vast te leggen.

Bij literair vertalen gaat het in wezen om het weergeven van de stemming, de toon, het sentiment en de cadans van het origineel in een andere taal. Dit is dan geen linguïstische onderneming meer, maar een literaire. In veel opzichten is literair vertalen nauw verwant aan literair schrijven, behalve dat er geen ruimte is voor artistieke scheppingskracht en de daarbij horende vindingrijkheid. In die zin is de vertaler inderdaad niet meer dan een ‘ambachtsman’ in vergelijking met de auteur, die de echte schepper van de tekst is. Toch hebben vertalers en schrijvers deel aan een vergelijkbaar creatief proces en kan literair vertalen gezien worden als een vorm van ‘schepping in opdracht’. Wie van schrijven houdt maar niet creatief is, kan voldoening vinden in literair vertalen, terwijl wie eigen werk wil maken het vak kan leren door te vertalen. Als je al schrijvend op een punt komt waar de betekenis niet met woorden kan worden uitgedrukt, is er meestal wel een manier om het  probleem te omzeilen. Maar bij vertalen bestaan geen sluiproutes. Hoe je het ook wendt of keert, de woorden van de oorspronkelijke tekst moeten goed worden weergegeven. In dit opzicht is vertalen aanmerkelijk veeleisender dan andere vormen van schrijven.

In zijn Notes on Translation benadrukte Arthur Waley het primaire belang van de literaire vorming van de vertaler in de doeltaal. Die is belangrijker dan de vaardigheid van de vertaler in de brontaal. Hij gebruikte Lin Shu’s negentiende-eeuwse vertalingen van Europese fictie als voorbeeld. Lin Shu kende geen vreemde talen en hij vertaalde Europese romans uitsluitend op basis van mondelinge verhalen die hij van zijn vrienden hoorde. Maar omdat hij zo’n geweldige schrijver van literair Chinees was, waren Lin Shu’s vertalingen erg gewild. Omgekeerd, als Lin Shu niet zo’n goede stilist was geweest, zelfs als hij vreemde talen had beheerst, zouden zijn vertalingen niet op zo hoge prijs zijn gesteld zijn door Chinese lezers, en zouden ze bovendien niet zo’n grote invloed hebben gehad op de ontwikkeling van de Chinese literatuur.

Lin Shu is natuurlijk een grote uitzondering. Ik pleit er hier niet voor dat vertalers geen enkel begrip hebben van de taal waaruit ze vertalen. Mijn punt is dat literaire vertalingen een vergelijkbaar literair niveau zouden moeten proberen te bereiken als hun origineel.

(In dit opzicht zou je zelfs kritiek kunnen hebben op bepaalde vertalingen van Lin Shu omdat ze te goed zijn: La Dame aux Camélias van Alexandre Dumas fils is een tweederangs roman en heeft geen serieuze plaats in de Franse literatuurgeschiedenis. Maar door de vertaling van Lin Shu zijn Chinese lezers het misschien als hoge literatuur gaan beschouwen!)

Toen de filosoof Mencius werd gevraagd hoe je de gedichten in het Boek der Liederen het beste kon genieten, zei hij:

“Sta niet stil bij de afzonderlijke woorden om te voorkomen dat je afbreuk doet aan hun betekenis; sta niet stil bij die betekenis om hun poëtische bedoeling te missen. Alleen door gevoel en ervaring kan de bedoeling van een gedicht worden begrepen.”

Ik denk dat dit het motto zou moeten zijn van elke vertaler. Een getrouwe woord-voor-woord vertaling wijkt namelijk vaak af van de betekenis van de tekst. Om de essentie van het origineel over te brengen, kan het soms nodig zijn om zinsbouw en woordkeus enigszins aan te passen. Wanneer Arabieren hun geliefden prijzen, gebruiken ze bijvoorbeeld vaak de vergelijking met kamelen. Maar voor ons roept het woord ‘kameel’ geen associaties met schoonheid op. Waarom vertalen we het in bepaalde situaties niet met ‘zwaan’ of een woord met een soortgelijk effect? Het wijkt misschien af van de originele tekst, maar per saldo brengt het lezers toch dichter bij de ‘poëzie’ van het origineel.

Chinese gedichten hebben het niet zelden over de Wu-Tong, een boom die veel voorkomt in Oost-Azië. Er bestaat niet net zo’n boom in Europa, dus er is geen gewone naam voor, alleen een botanische in het Latijn. Stel je voor dat je de vertaling van een Chinees gedicht begint met de woorden ‘Stercula Platanifolia’… Het mag dan taaltechnisch kloppen, maar deze volkomen ongeschikte, zelfs lachwekkende naam vernietigt zonder enige twijfel de fraaie lyriek van het origineel. Een nederige vertaler neemt bij dit soort problemen misschien zijn toevlucht tot transliteratie. Maar hoewel Wu-Tong misschien nog wel iets beter klinkt dan ‘Stercula Platanifolia’, is het nog steeds verre van ideaal.

Een goede vertaling is als een schoon, transparant glazen venster. Kijkers moeten alles kunnen vergeten dat hen afhoudt van het landschap waar ze van genieten. Het plaatsen van een getranslitereerd woord in een vertaling geeft onvermijdelijk een vervreemdingseffect, zoals een insect of een zwarte stip op een overigens heldere ruit. Het creëert een obstakel. Kijkers worden uit hun voorstellingswereld gerukt als ze zich bewust worden van zo’n obstakel. Daarom denk ik dat het beter is om Wu-Tong te vertalen met plataan of esdoorn.[1] Botanisch gezien zijn deze vertalingen allebei onjuist, maar op poëtisch niveau zijn ze heel geschikt. Esdoorns zijn heel algemeen en het betreft een gewoon woord. Door bij vertalingen van Chinese poëzie ‘esdoorn’ te gebruiken in plaats van Wu-Tong, krijg je een natuurlijker klank en het helpt de lezer om het gedicht te begrijpen en te waarderen.

(Sommige vertalers geven er de voorkeur aan om bepaalde woorden letterlijk te vertalen om een zogenaamd ‘Chinees tintje’ te behouden. In plaats van de maanden te vertalen met ‘januari’ en ‘februari’ kiezen ze voor ‘de eerste maan’ en ‘de tweede maan’. Deze poging om een vals ‘Chinees tintje’ te creëren is afschuwelijk. Het is net als de gele riksja’s in Hong Kong, die buitenlandse toeristen en Amerikaanse soldaten alleen maar een nep-idee van ‘het Oosten’ geven!)

Ik heb Waley al genoemd. Hij is inderdaad een voortreffelijke vertaler. Chinese geleerden hebben vaak gewezen op zijn fouten en verkeerde interpretaties. Dat doen ze terecht, want er zijn talloze gevallen van echte fouten in Waley’s vertaling (een voorbeeld is hoe hij in zijn vertaling van Monkey ‘barrevoets’ 赤足 verwarde met ‘rode poot’). Maar toch slaagde hij erin, dankzij zijn uitmuntende literaire taalbeheersing en -gevoeligheid, en ook al begreep hij niet altijd precies wat er stond, om de algehele indruk en de cadans van het origineel over te brengen op zijn lezers met behulp van natuurlijk klinkend Engels. Als hij een wetenschappelijk of academisch werk had vertaald, zouden de genoemde gebreken afbreuk hebben gedaan aan de waarde van zijn vertaling. Maar omdat hij literaire teksten vertaalde en omdat het zijn doel was om Chinese literatuur te introduceren bij Engelse lezers, kunnen Waley’s vertaalinspanningen als zeer geslaagd worden beschouwd. Dankzij zijn uitstekende beheersing van het Engels reikten zijn vertalingen verder dan de beperkte kring van experts en trokken ze meer literaire en culturele aandacht. Zijn vertalingen maakten de Chinese literatuur gemakkelijker toegankelijk voor gewone lezers en ze schonken Westerse schrijvers nieuwe inspiratiebronnen. De grote twintigste-eeuwse dichter T.S. Eliot prees ooit Waley’s vertalingen met de woorden: “Wij moderne Engelse schrijvers zijn allemaal schatplichtig aan Waley.” Hoger lof is ongetwijfeld overbodig om Waley’s bijdrage aan de letteren te ondersteunen. (Er kunnen andere vertalingen zijn die nauwkeuriger zijn dan die van Waley, maar als ze niet even goed zijn, zullen ze nooit dezelfde invloed hebben).

Als ze op het toneel staan, vergeten goede acteurs hun eigen identiteit en gaan ze tijdelijk op in het personage dat ze spelen. Naar mijn mening zouden vertalers hetzelfde moeten doen met betrekking tot de auteur van hun tekst. Ze moeten zich op zijn minst inleven in zijn gevoelens, ideeën en levenshouding. Daarom kunnen vertalingen niet ‘op verzoek’ worden gemaakt. Hiermee bedoel ik dat vertalers zelf de werken moeten kiezen die ze willen vertalen op basis van hun eigen voorkeuren, in plaats van dat ze een vertaalopdracht krijgen van een culturele instelling of uitgever. Vertalers moeten een sterke drijfveer hebben om een bepaald werk te vertalen, ongeacht het nut ervan, ongeacht de vraag of het gepubliceerd zal worden, ongeacht de vraag of het de interesse van de lezer zal wekken. Hun impuls moet vergelijkbaar zijn met de creatieve impuls van een schrijver. Vertalers moeten het gevoel hebben: “Ik moet dit werk vertalen, gewoon omdat ik er aardigheid in heb!”

Ook als we afzien van mogelijk commercieel succes, stelt het vertalen van een literair werk de vertaler in staat om het origineel diepgaander te leren kennen. Tijdens het vertalen kan de vertaler verder meegaan met het scheppingsproces en de raison d’être achter elke zinswending begrijpen. De vertaler komt langs op plaatsen waar de auteur bijzonder op gesteld was, en raakt er zeer door geïnspireerd. Alle personages, gebeurtenissen, scènes en voorwerpen die door de auteur worden uitgebeeld, worden samengebald in de ontvankelijkheid van de vertaler, zozeer zelfs dat de vertaler de illusie kan hebben dat alles zijn oorsprong vindt in zijn eigen persoonlijke ervaring. Pas als de vertaler deze geestestoestand heeft bereikt, dit mentale ‘rijk’ heeft betreden, kan een echte literaire vertaling tot stand komen. Pas dan, aangevuurd door de oorspronkelijke tekst, kan de vertaler soms schrijven met een nooit eerder bereikte elegantie, lukt het hem om via de volmaaktheid van het origineel om sferen te betreden die hij zich nooit eerder had kunnen voorstellen, zoals de spreekwoordelijke vlieg die duizend mijlen voort-galoppeert op de staart van een paard. Dat is de bedwelmende ervaring van elke literaire vertaling!

Voetnoten van de vertaler
[1] De passage die volgt op deze zin heb ik enigszins aangepast aan Nederlandse omstandigheden, omdat die de Franse poëtische conventies en de Franse lezer centraal stelde.

Plaats een reactie