De Franse dichter Charles Baudelaire (1821-1867) schreef prachtige gedichten, onder andere in zijn beroemdste bundel Les Fleurs du mal (1857) – De bloemen van het kwaad.
Bijgaande foto is omstreeks 1855 gemaakt door de beroemde pionier van de fotografie Nadar (1820-1910), pseudoniem van Gaspard-Félix Tournachon.
De poëzie van Baudelaire heeft kenmerken van romantiek en decadentie. Hij is een van de dichters die werd opgenomen in de door Paul Verlaine samengestelde bloemlezing Les poètes maudits (1884). Baudelaire wordt vaak beschouwd als het schoolvoorbeeld van de gedoemde dichter.
In Les Fleurs du Mal staat bijvoorbeeld ook De albatros, een gedicht dat het beeld van de gedoemde dichter (poète maudit) oproept, een beeld dat blijvend met Baudelaire en met hem verwante dichters verbonden is. De albatros is ook in vertaling op deze website beschikbaar. De bittere of helse diepten (les souffres amers) komen ook in De albatros voor. De uitdrukking is eerder gebruikt door Victor Hugo in La source tombait du rocher.
Daarnaast zijn ook nog een paar andere gedichten uit dezelfde bundel in vertaling hier beschikbaar, onder andere Katten, een gedicht waarin net als in het onderhavige gedicht discretie, duisternis en dood gethematiseerd worden.
Het gedicht De mens en de zee – L’homme et la mer – is niet moeilijk te begrijpen. Het werkt een centrale metafoor uit van begin tot eind. Die metafoor staat open en bloot in de titel.
Mens en zee kennen huiveringwekkende diepten waarvan geen mens weet heeft, ze zijn wreed en bloeddorstig, en ze zijn verwant in de vechtlust en meedogenloosheid waarmee ze oorlog voeren.
Hier vindt u de mooie vertaling van Paul Claes. Ik mis in die vertaling vooral het dramatisch effect van de slotregels in het origineel.
Enfin, oordeelt u zelf.
Geluidsopname van de vertaling – Arie Sonneveld
Vertaling:
De mens en de zee
Vrijmoedig mens, jij die de zee steeds bemint!
De zee is je spiegel waarin je ziel wordt beschouwd
In de gang van de golf die zich alsmaar ontvouwt,
Waarin je jouw bitterste diepten hervindt.
In dat beeld zink je weg; je wilt erin opgaan;
Je omhelst het met ogen en armen, en je hart
Raakt door ‘t herkenbaar geluid soms verward
wanneer je de wilde, ontembare klacht hebt verstaan.
Jullie zijn allebei duister en al even discreet:
En mens, niemand peilde je diepe afgrondelijkheid;
O zee, geen mens kende ooit je rijke intimiteit –
Jullie doen aanhoudend of je er echt niks van weet.
En toch zijn jullie in alle eeuwen ten strijde getogen,
Tegen elkaar – nooit werd iets van wroeging gehoord,
Dol als jullie blijken te zijn op slachting en moord,
Strijders zonder einde, broeders zonder mededogen!
Origineel:
L’homme et la mer
Homme libre, toujours tu chériras la mer!
La mer est ton miroir; tu contemples ton âme
Dans le déroulement infini de sa lame,
Et ton esprit n’est pas un gouffre moins amer.
Tu te plais à plonger au sein de ton image;
Tu l’embrasses des yeux et des bras, et ton coeur
Se distrait quelquefois de sa propre rumeur
Au bruit de cette plainte indomptable et sauvage.
Vous êtes tous les deux ténébreux et discrets:
Homme, nul n’a sondé le fond de tes abîmes;
O mer, nul ne connaît tes richesses intimes,
Tant vous êtes jaloux de garder vos secrets!
Et cependant voilà des siècles innombrables
Que vous vous combattez sans pitié ni remord,
Tellement vous aimez le carnage et la mort,
O lutteurs éternels, ô frères implacables!