Nagloeien

Onrust ligt op ramkoers met de aarde.
Een ruimteschip heeft zich al losgemaakt.
De nachten worden sedertdien doorwaakt.
De duiven koeren in de appelgaarde.

Men vloekt met hoon een oude en bebaarde
schepper-god. Hopeloos heeft hij verzaakt,
terwijl hij zich kennelijk heeft vermaakt
toen hij zijn banvloek aan ons openbaarde.

Mijn tuin ligt vredig in het bleke licht.
Een dwarrelende zwerm van zwarte kauwen
vliegt ka-ka roepend langs de notenboom.

De mannen monkelen, terwijl de vrouwen
snappen dat dit een zaak is van gewicht.
De wereld gloeit nog na als in een droom.

(eigen werk)

Plaats een reactie