
Ze waren warm, en, ja, ze wilden leven.
Liefde wilden ze, voedsel, nutteloosheid,
ze spartelden, ze knuffelden zo-even.
Het noodlot blijft aan kleine dingen kleven.
Ze dansten in hun kooi van zorgeloosheid,
ze waren warm, en, ja, ze wilden leven.
Het duurde eeuwig en het duurde even,
alsof je in een rijpe abrikoos snijdt …
Ze spartelden, ze knuffelden zo-even.
Het mes zal wat het nam niet kunnen geven.
Het hachelijke leven in zijn broosheid.
Ze waren warm, en, ja, ze wilden leven.
De snoetjes hielden niet bepaald van sneven.
O, koene snijders in verstand en boosheid!
Ze spartelden, ze knuffelden zo-even.
Het snoer viel niet in liefelijke dreven.
Gebod voor wie aan dit memento schrijft:
“Ze waren warm, en, ja, ze wilden leven,
ze spartelden, ze knuffelden zo-even.”
(Eigen werk)
Pingback: Het duurde eeuwig en het duurde even | Soulpelgrim's Blog