De strijd tegen politieke correctheid

In de jaren die voorafgingen aan de millenniumwisseling – de late jaren ’90 – kwam er ruime aandacht voor het verschijnsel ‘politieke correctheid’. In 1997 verscheen Correct. Weldenkend Nederland sinds de jaren zestig, van de Nederlandse socioloog en schrijver Herman Vuijsje.

Ik heb in 2008, toen een geactualiseerde editie van Vuijsjes boek Correct verscheen, het Wikipedia-artikel over de auteur geschreven. Ik schreef in dat artikel toen:

Veel onderwerpen die hij al in de jaren zeventig en tachtig van de 20e eeuw aansneed, lijken pas in de 21e eeuw brandend actueel te zijn geworden. In Nieuwe vrijgestelden en Lof der dwang uitte hij kritiek op het doorslaan van de cultuuromslag die begon in de jaren zestig. In 1986 schreef hij over etnisch verschil als Hollands taboe.

Vuijsjes boek Correct vind ik nog altijd de beste introductie tot het onderwerp, al is er uiteraard nadien nog wel het een en ander gepasseerd dat de auteur bij het schrijven niet bevroeden kon. Vuijsje was niettemin zeker vooruitziend: het onderwerp is zeer in betekenis toegenomen, zij het dat de evenwichtigheid waarmee hij het onderwerp heeft behandeld na 1997 verloren is gegaan.

In 2009 voegde ik aan het Wikipedia-artikel Theodore Dalrymple een sectie Thema’s toe dat afsloot met:

De oorzaak van onze culturele armoede moet worden gezocht bij de intellectuelen: zij hebben sinds de Verlichting gaandeweg (en in de twintigste eeuw op grote schaal) de fundamenten van onze beschaving aangetast en zij kijken nu, op politiek-correcte wijze, weg van de problemen die dat heeft veroorzaakt.

Die sectie voldeed eigenlijk niet aan de Wikipedia-richtlijnen: ik had mijn eigen leeservaringen samengevat, en dat mag eigenlijk niet, maar ik denk wel dat die sectie een vrij aardige opsomming geeft van zijn opvattingen.

Dalrymple is een auteur die regelmatig een nummer maakt van de politieke correctheid, een verschijnsel dat – volgens hem – vergelijkbare en ook doelbewust nagestreefde effecten heeft als de onderdrukking van de uitingsvrijheid onder dictatoriale regimes:

“In my studies of communist societies, I came to the conclusion that the purpose of communist propaganda was not to persuade or convince, not to inform but to humiliate; and therefore, the less it corresponded to reality the better. When people are forced to remain silent when they are being told the most obvious lies, or even worse when they are forced to repeat lies themselves, they lose once and for all their sense of probity. To assent to obvious lies is …in some small way to become evil oneself. One’s standing to resist anything is thus eroded, and even destroyed. A variety of emasculated liars is easy to control. I think if you examine political correctness, it has the same effect and is intended to.”

Ik voel in toenemende mate ergernis bij dit soort citaten. Dit soort beweringen treffen mij nu als aanstellerig. Ze zijn ook niet onschuldig. Menig dwaallicht – Joost Niemöller – of misdadiger – Anders Breivik – voelt zich erdoor gesterkt. Toen ik dit citaat op Twitter voorbij zag komen in een beamende context, schreef ik dan ook:

To equate political correctness with the ruthless suppression of people’s views under the worst of tyrannies is not only self-dramatizing; it is self-deceptive, self-exculpatory and self-aggrandizing. We had better not assent – in some small way – to such an obvious lie.

De strijd tegen politieke correctheid is het centrale thema van populistisch rechts, de enigszins louche, volkse beweging waarin nationalistische, antisemitische en xenofobe sentimenten hun uitweg vinden.

Om deze reden schreef ik de volgende Twitter-reeks:

  1. De boze reacties op ‘politieke correctheid’ zijn zeer overdreven. Het verschijnsel bestaat (uiteraard), maar de consequenties van de (vermeende) taboebreuk zijn de moeite van het noemen nauwelijks waard. En als je daar toch bang voor bent, dan hou je toch gewoon je mond dicht?

2. Deze boosheid jegens PC doet enigszins denken aan het romantische cliché dat een schrijver het heel zwaar heeft om waarheden die het publiek onwelgevallig zijn te openbaren. Daar heeft die schrijver veel moed voor nodig en een gevoel dat zijn schrijverij noodzakelijk is.

3. Ik weet niet wie dat cliché heeft verspreid: Chamfort? Nietzsche? Flaubert? – ook dit cliché is belachelijk in de context van een liberale, constitutionele democratie. Dat er een gevoel van noodzaak moet zijn, las ik voor het eerst bij Jan Greshoff (Zwanen pesten).

4. Dat bijna elke schrijver onzeker is, zoekt naar de voor hem geschikte vorm, zoekt naar de juiste toon, zoekt naar zijn onderwerp, spreekt uiteraard vanzelf. Maar des schrijvers onzekerheid impliceert niet volautomatisch des omstanders vijandigheid.

5. De schrijver C.S. Lewis stak in zijn boek The Personal Heresy de draak met de ‘moed’ die van schrijvers gevraagd zou worden:

CS Lewis - moed - courage

6. Theodore Dalrymple maakt altijd een nummer van de strijd die hij te voeren heeft tegen Politieke Correctheid. Hij begon al betrekkelijk vroeg, toen er nog werkelijk van strijd sprake was, maar ook zijn boeken liggen inmiddels bij Nederlandse ministers op hun nachtkastje.

7. De boosheid jegens ‘politieke correctheid’ komt niet zelden voort uit het terechte gevoel dat wat jij zegt ook inderdaad niet door de beugel kan. Dit gold al voor Jan Hendrik van den Berg, die ronduit racistisch was, maar het geldt ook voor de Telegraaf-journalist Duk.

8. Als ik Petrus was, zou ik bij de hemelpoort aan de uit de schemering opdoemende schrijvers en tweeps en journalisten vragen: “Waarom stelde je je zo aan?”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s