Twijfel – Kurt Tucholsky

Het gedicht Twijfel van de Duitse dichter, journalist, columnist en schrijver Kurt Tucholsky werd gepubliceerd in het blad Die Weltbühne, op 20 januari 1925, nr. 3, p.90, onder het pseudoniem Theobald Tiger.

Het is een heel mooi gedicht, maar het is extra ontroerend voor wie beseft in welke onmogelijke omstandigheden Tucholsky zijn werk als schrijver moest doen, omstandigheden die mede zouden leiden tot zijn voortijdige dood in 1935.

Van alle Duitse schrijvers die ik bewonder is Tucholsky mij het allerliefst, reden waarom ik in 2008 het pseudoniem Theobald Tiger heb gekozen, geleend eigenlijk, als mijn alias op Wikipedia.

De laatste zin van dit gedicht vinden sommige critici niet goed: deze is, hoe raak ook, in dichterlijke zin wel wat veel van het goede, maar in zijn tijd was haast alles wat Tucholsky schreef wel wat veel van het goede, vrees ik: “Um mich spüre ich ein leises Wandern. Sie rüsten zur Reise ins Dritte Reich” (uit het hoofd).  Het lijkt me niet eenvoudig als je moet kiezen welke retorische middelen het meest effectief zijn om de komende catastrofe af te wenden.

Geluidsopname

Geluidsopname van de vertaling – Arie Sonneveld

Vertaling:

Kurt Tucholsky - Stamps_of_Germany_(Berlin)_1985,_MiNr_748

Twijfel

Ik zit op het verkeerde schip.
Van wat we doen, van al ons streven
Van wat wij in de bladen schreven,
Deugt vrijwel niets. Woord en begrip.

De bodem deint. Waartoe? Waarom?
Kunst. Geen kunst. Vele kamers ging ik door.
Nooit is het einde daar. En alsmaar
Een nieuwe deur. Waarvoor?

Onmogelijk. Er is geen terugkeer.
Wat ik ook doe, opstomen, in verzet komen,
Het galmt voortdurend in mijn dromen:
Niet meer.

Maar de nieuwste lichting vatte moed.
Ze geloven. Met moeite, maar ze geloven.
En uit die koene zielen stijgt naar boven:
‘t Komt goed.

Is dat het nu? Het slaat mij met stomheid.
Wie zijn die lui die daar beneden zingen?
Niemand kan ooit zijn tijd ontspringen.
En hoe benijd ik, wie zich neerlegt bij de dingen…
Zij hebben ’t goed,
Zij gloriëren in hun domheid.

Origineel:

Zweifel

Ich sitz auf einem falschen Schiff.
Von allem, was wir tun und treiben,
und was wir in den Blättern schreiben,
stimmt etwas nicht. Wort und Begriff.

Der Boden schwankt. Wozu? Wofür?
Kunst. Nicht Kunst. Lauf durch viele Zimmer.
Nie ist das Ende da. Und immer
stößt du an eine neue Tür.

Es gibt ja keine Wiederkehr.
Ich mag mich sträuben und mich bäumen,
es klingt in allen meinem Träumen:
Nicht mehr.

Wie gut hat es die neue Schicht.
Sie glauben. Glauben unter Schmerzen.
Es klingt aus allen tapfern Herzen:
Noch nicht.

Ist es schon aus? Ich warte stumm.
Wer sind Die, die da unten singen?
Aus seiner Zeit kann Keiner springen.
Und wie beneid ich Die, die gar nicht ringen.
Die habens gut.
Die sind schön dumm.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s