
De Amerikaanse dichter Robert Frost (1874-1963) behoeft eigenlijk geen introductie. Hij is veelvuldig gelauwerd, hij slaagt erin een snaar te raken bij iedere versgevoelige die hem leest, hij hanteert een eenvoudig idioom, hij is erg goed in spreektaal, hij is niet eenvoudig te plaatsen in levensbeschouwelijke of godsdienstige coördinatensystemen, maar hij heeft een duidelijke, zij het weinig orthodoxe, religieuze inslag.
Zijn moeder was een aanhanger van de Lutheraanse mysticus Emanuel Swedenborg; zijn vader was een sceptische en atheïstische journalist. Hij had manisch-depressieve trekken. Over zijn levenshouding, zie: Jay Parini, Listening for God in Unusual Places: The unorthodox faith of Robert Frost, America The Jesuit Review, March 4, 2013 issue (February 20, 2013).
De vorm van dit gedicht is vier terzines met een afsluitend distichon. Het metrum is een jambische vijfvoet, en het rijmschema volgt grotendeels de Danteske vorm van de terza rima.
Het gedicht behoeft weinig toelichting: het gaat om een eenzame nachtelijke wandelaar die niet alleen vertelt, maar bovendien ook levendig oproept dat de nacht en hij goede bekenden van elkaar zijn.
Vertaling:
Vertrouwd met de nacht
Ik was met de nacht steeds innig vertrouwd.
Ik was soms doorweekt, liep terug door de regen.
Ik liep in het donker de stad uit, ‘t was koud.
Ik liep door duizend droeve stegen.
Ik zag een stadswacht die z’n ronde deed,
liep om, dan kwam ik hem niet tegen.
Ik hield mijn voetstap in, besefte ‘t leed
van een gesmoorde kreet die hoorbaar klonk
vanuit een straat welks naam ik steeds vergeet,
maar geen die groette of aandacht aan me schonk.
Hoog boven mij werd ik nog overschouwd
door een verlichte klok die als van gene zijde klonk,
die uitriep dat de tijd niet goed was en niet fout.
Ik was met de nacht steeds innig vertrouwd.
Origineel:
Acquainted wit the Night
I have been one acquainted with the night.
I have walked out in rain—and back in rain.
I have outwalked the furthest city light.I have looked down the saddest city lane.
I have passed by the watchman on his beat
And dropped my eyes, unwilling to explain.I have stood still and stopped the sound of feet
When far away an interrupted cry
Came over houses from another streetBut not to call me back or say good-bye;
And further still at an unearthly height
One luminary clock against the skyProclaimed the time was neither wrong nor right.
I have been one acquainted with the night.