
Een van de beroemdste gedichten van Johann Wolfgang von Goethe is een heel simpel versje, Wandrers Nachtlied, dat hij ooit optekende, waarschijnlijk op 6 september 1780, in een hut op de Kickelhahn bij Ilmenau, vanwaaruit toezicht gehouden werd op de jacht.
Sommige dingen zijn onmogelijk: het rijm Gipfeln / Wipfeln is in het Nederlands niet te evenaren.
Waar aanvankelijk ‘vogeltjes’ stond – vertaling van Vöglein – heb ik er na een suggestie van de poëzieliefhebber Anne Stolte – ‘vogels’ van gemaakt. Het loopt mooier, en niemand denkt in een schemerend bos aan zwijgende zeearenden of ganzen.
Geluidsopname
Vertaling:

Nachtliedje
Over de heuvels daalt
Vrede,
Bijna onmerkbaar deelt
Rust zich ook mede
Aan de bomen;
De vogels houden zich stil.
Wacht maar, al snel
Zal ook jouw rust komen.
Origineel:
Wandrers Nachtlied
Über allen Gipfeln
Ist Ruh,
In allen Wipfeln
Spürest du
Kaum einen Hauch;
Die Vögelein schweigen im Walde.
Warte nur, balde
Ruhest du auch.
